Beginners 3 les 3

Beginners 3 les 3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NISK

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beginners 3 les 3

Slide 1 - Tekstslide

Spreekopdracht
Wat heb jij afgelopen weekend gedaan? (gebruik perfectum)

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
1. Vocabulaire foto-opdracht
2. Herhalen 10.7 Perfectum en imperfectum/
3. Betekenen vs bedoelen
4. Vakantiefoto
5. Huiswerk opdracht 10 en 13 bespreken, opdracht 6 spreekopdracht
6. Hoofdstuk 11

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
1. Vocabulaire foto-opdracht
2. Herhalen 10.7 Perfectum en imperfectum/
Betekenen vs bedoelen
3. Schrijfopdracht: wat heb jij afgelopen weekend gedaan?
4. Vakantiefoto
5. Huiswerk opdracht 10 en 13 bespreken
6. Opdracht 6 spreekopdracht
7. Hoofdstuk 11

Slide 4 - Tekstslide

10.7 perfectum en imperfectum
Lezen 10.7

Slide 5 - Tekstslide

Dus..
Tegenwoordige tijd = Ik woon nu in Nederland
Perfectum = Ik heb in Nederland gewoond

Imperfectum = Ik woonde in Nederland

Slide 6 - Tekstslide

Betekenen vs bedoelen
Betekenen (betekenis) = meaning of a word/sentence/symbol
Wat betekent het woord 'gezellig'?
Een rood verkeerslicht betekent dat je moet stoppen.

Bedoelen (bedoeling) = to represent a goal/an intention
Ik heb geen idee wat hij bedoelt.
Wat is de bedoeling van de vergadering.
Je zegt veel. Wat bedoel je?

Slide 7 - Tekstslide

Vakantiefoto
Vertel wat je op de vakantiefoto hebt gedaan (gebruik perfectum)

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Bespreken opdracht 10, 13


Opdracht 6 spreekopdracht doen

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 11 
1.1 Dialoog
11.2 Woordenlijst opdracht 1
11.3 opdracht 2

Slide 10 - Tekstslide

Imperfectum regelmatige werkwoorden
1. Kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. Kijk naar de stam van het woord
3. Is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + te(n)
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + de(n)

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoord fietsen
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord (fiets)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + te(n) (fiets --> fietste(n))
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoord mankeren
1. kijk naar de consonanten in soft-ketchup +x
2. kijk naar de stam van het woord (mankeer)
3. is de laatste letter van de stam een consonant? --> ge + stam + te(n) 
4. Is de laatste letter van de stam een andere consonant of vocaal? --> ge + stam + d (mankeer--> mankeerde(n))

Slide 13 - Tekstslide

Maak zinnen in het imperfectum
Gebruik de onderstaande woorden:
- verhuizen
- praten
- werken
- reizen
- maken

Slide 14 - Tekstslide

Imperfectum Onregelmatige werkwoorden
Bijlage 3 in het boek.

Uit je hoofd leren!

Slide 15 - Tekstslide

Maak zinnen in het imperfectum
Gebruik de onderstaande woorden:
- lezen
- lopen
- zijn 
- gaan
- brengen

Slide 16 - Tekstslide

Extra tijd?
Gatentekst Hazes

Slide 17 - Tekstslide