2025-2026 V5 les 4 Personeel Arbeidsovereenkomst v Overeenkomst van opdracht

Begintaak
Maak de opdracht
(5 minuten)
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Begintaak
Maak de opdracht
(5 minuten)

Slide 1 - Tekstslide

Bereken de
barinkopen in
het 1e kwartaal
(€ x.xxx)

Slide 2 - Open vraag

Antwoord
Toename van de barvoorraad: 4.000 – 2.000 = 2.000
Inkoopwaarde van de baropbrengst: 0,70 x 80.000 = 56.000
Barinkopen = 56.000 + 2.000 = € 58.000

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

4.28 Cleon

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de voor- en nadelen van werken in loondienst versus zelfstandig ondernemerschap noemen.
  • Je kunt de verschillen tussen een overeenkomst van opdracht (freelance- of zzp-overeenkomst) en een arbeidsovereenkomst uitleggen.



Slide 6 - Tekstslide

Programma
  • Huiswerk
  • Terugblik
  • De ZZP'er

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk

Slide 8 - Tekstslide

4.27 Gerritz

Slide 9 - Tekstslide

4.27 Gerritz

Slide 10 - Tekstslide

4.28 Cleon

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling

Slide 12 - Tekstslide

Een individuele arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen
A
vakbond en werkgever
B
vakbond en de regering
C
vakbond en de werknemer
D
werkgever en werknemer

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn wettelijk gezien drie voorwaarden opdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wat is wettelijk gezien géén voorwaarde?
A
Er is sprake van een gezagsverhouding
B
Er is sprake van loon als betaling
C
Er is sprake van een arbeidsverplichting
D
Er worden afspraken schriftelijk vastgelegd

Slide 14 - Quizvraag

Wat staat er níét in de individuele arbeidsovereenkomst?
A
Salaris
B
Minimumloon
C
Werktijden
D
Wat voor werk je doet

Slide 15 - Quizvraag

Een collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen een...
A
vakbond / werknemersorganisaties en werkgevers(organisaties)
B
vakbond / werknemersorganisaties en de regering
C
vakbond / werknemersorganisaties en de werknemer
D
werkgever en werknemer

Slide 16 - Quizvraag


Stellingen:
I: nettoloon= loonkosten-brutoloon
II:nettoloon=  brutoloon-loonheffing-pensioenpremie 
                        
A
Beide stellingen zijn juist
B
Alleen stelling I is juist
C
Alleen stelling II is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 17 - Quizvraag

wat is niet waar?
A
Vakantiedagen zijn geregeld in de cao
B
iedereen heeft een cao
C
je baas moet zich houden aan de cao
D
op www.cao.nl staan de cao's

Slide 18 - Quizvraag

Een CAO is een arbeidsovereenkomst die geldt voor...
A
een hele groep werknemers in een bepaalde bedrijfstak
B
één werknemer
C
één werkgever
D
een hele groep werkgevers in een bepaalde bedrijfstak

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Mijn bedrijf (est 2015)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Maken
Opgave 4.29 Overeenkomsten van werk en 4.30 Michelle

Slide 35 - Tekstslide