6.4 Relaties tussen soorten

6.4 Relaties tussen soorten
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6.4 Relaties tussen soorten

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Terugblik 6.3
Uitleg 6.4 (deel 1) 
Zelf:
lezen paragraaf 6.4
opdrachten maken: 3, 5 en 6

Slide 2 - Tekstslide

6.3
Vragen over de vragen?

Slide 3 - Tekstslide

6.4 Relaties tussen soorten
Je leert 
-over prooi predator relaties en voedselketen en voedselweb.

- wat de gevolgen zijn van moeilijke afbreekbare schadelijke stoffen in een voedselketen.

-  over duurzame relaties (symbiose) tussen soorten en welke drie soorten relaties er zijn.

je kunt toepassen: Herbivoren
, Carnivoren, Predatie, Omnivoren , Predatoren , Predator-prooirelatie,  Voedselketen
, Voedselweb, Accummulatie,  Persistent , Symbiose:  (mutualisme - commensalisem - epifytisme - parasitisme), enegie in een systeem

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tussen de hoeveelheid predatoren en de hoeveelheid prooidieren bestaat een dynamisch evenwicht. Vaak ligt de piek van de predator rechts van die van de prooidieren. Kun je dat voor jezelf verklaren?
In BINAS 93D2 zie je nog een voorbeeld.

Slide 6 - Tekstslide

Autotrofe organismen produceren direct of indirect het voedsel voor alle andere organismen.

Deze producenten staan altijd aan de basis van een voedselketen of voedselweb.

Slide 7 - Tekstslide

voedselketen 
In de voedselketen spreek je van producenten en consumenten 1e, 2e, 3e,...... orde.

Let op!
Hoe gaan de pijltjes !!!!!!


producent
consument 1e orde
consument 2e orde
consument 3e orde
consument 4e orde
consument 5e orde

Slide 8 - Tekstslide

voedselweb
- wie zijn de producenten?
- wie zijn de consumenten
  1e, 2e of 4e orde?
- welke organismen zijn herbivoor, carnivoor of omivoor?

- welke organismen zijn elkaars concurrenten om voedsel?

Slide 9 - Tekstslide

Verstoorde voedselketen
Door:
-ziekte
-gif 

Heeft effect op een heel ecosysteem.... 

Slide 10 - Tekstslide

Silent spring (1962)     Rachel Carson                                     
In 1962 verscheen in de V.S. het boek Silent spring van Rachel Carson, waarin ze de effecten beschreef van het gebuik van insecten dodende middelen (insecticiden) in de landbouw op veel vogel populaties. (met name het middel DDT)
Het symbool van de V.S. is de American Bold Eagle en ook met deze vogelsoort ging het slecht. De schil van de eieren was door DDT zo zacht, dat de eieren door de ouders vertrapt werden in het nest.

Slide 11 - Tekstslide

Het gebruik van DDT werd verboden en de populatie is weer hesteld.
De stof DDT was, voor het in gebruik werd genomen, uitgebreid getest, onder andere op toxiciteit (giftigheid) voor de mens en allerlei diersoorten. Toch ging het mis door accumulatie.

Slide 12 - Tekstslide

accumulatie
= toenamen van de concentratie  niet goed afbreekbare stoffen (perisitente stoffen) in een voedselketen.
De stof DDT is slecht afbreekbaar door organismen. Daardoor hoopt het zich, in de loop van het leven, op in het lichaam van een dier.
Wordt het dier (samen met andere dieren) opgegeten, dan komt al hun DDT in het lichaam van de predator.
In de toppredator vind je de hoogste concentratie

Slide 13 - Tekstslide

Accumulatie van persistente stoffen

Slide 14 - Tekstslide

Nu en huiswerk
Lees paragraaf 6.4
Maak opdracht 3, 5 en 6 

Slide 15 - Tekstslide

6.3
Vragen over de vragen?

Slide 16 - Tekstslide

Vandaag
mededeling toets H5 en H6
Vervolg 6.4
zelfstandig afmaken 6.4 

Slide 17 - Tekstslide

voedselrelaties 
Verschillende diersoorten en plantensoorten kunnen nauw en langere tijd met elkaar samenleven. Dit noem je symbiose 

mutualisme
commensalisme
(bij planten epifytisme)
parasitisme

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Zoek een voorbeeld van: 
1. mutualisme
2. commensalisme
3. parasitisme

Zoek, naast de organismen, ook op welke relatie ze hebben. Het moet een ander voorbeeld dan in het boek zijn. 
(op de volgende pagina's vul je je voorbeelden in. Noteer ze nu op papier)
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Noteer je gevonden voorbeeld van mutualisme

Slide 20 - Open vraag

Noteer je gevonden voorbeeld van commensalisme

Slide 21 - Open vraag

Noteer je gevonden voorbeeld van parasitisme

Slide 22 - Open vraag

Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. Een win win situatie dus.
Voorbeelden van mutualisme

Slide 23 - Tekstslide

Commensalisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander maakt het niet zo veel uit. (geen voordeel en geen nadeel)
Commensalisme bij planten noem je epifytisme
De reiger profiteert van de insecten die op de mest afkomen en de in de omgewoelde grond zitten. Buffel heeft geen uitgesproken voordeel of nadeel
Remora vissen zwemmen mee en eten de restjes van de haai.

Slide 24 - Tekstslide

Parasitisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander een nadeel.
Voorbeelden van parasieten en gastheer

Slide 25 - Tekstslide

Een mug is geen parasiet


                                                  Maretak is een halfparasiet

Slide 26 - Tekstslide

Er zijn duidelijke verschillen tussen parasitisme en predatie.
-  Meestal is de parasiet klein ten opzichte van de gastheer. De predator is meestal groot vergeleken met de prooi.
- parasiet en gastheer leven langere tijd samen; bij predator prooi is er een (eenmalige) korte ontmoeting.
-  de prooi wordt gedood, de gastheer heeft schade, maar blijft in leven (een parasiet heeft niets aan een dode gastheer)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Symbiose
= langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten

Mutualisme:  +/+
Parasitisme:   +/-
Commensalisme:  +/0  

Slide 29 - Tekstslide

Nu en huiswerk
paragraaf 6.4 afmaken. 
(af)maken van de volgende opdrachten: 3 t/m 7 (opdracht 7 staat alleen in het boek.) 

Slide 30 - Tekstslide


Hoe wordt de relatie genoemd tussen zeester en zeeslak?
A
concurrentie relatie
B
producent consument relatie
C
predator prooi relatie

Slide 31 - Quizvraag

Noem drie factoren die van invloed kunnen zijn op de grootte van de populatie prooidieren.

Slide 32 - Open vraag

Wanneer zal jij last gaan krijgen van accumulatie van persistente stoffen?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Video

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide