3Ha - week50

3Ha - week 50
Recap: The Future
Check lesson 1+2
Work on lesson 4+5



1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3Ha - week 50
Recap: The Future
Check lesson 1+2
Work on lesson 4+5



Slide 1 - Tekstslide

1. The train is leaving at 09.08 hrs.

2. It going to rain. Look at those clouds.

3. I going to be an architect.

4. I don't think he is going to come with us.

5. Shall he get you a cup of coffee?


timer
2:00
Can you spot the mistakes? and correct them

Slide 2 - Tekstslide

Belofte
Iets aanbieden
Will/shall + hele ww
Am/are/is + going to + hele ww
Am/are/is  ww+ing
Present simple
Spontane reactie
Voorspelling met bewijs
Plan in de toekomst (plannen zijn al gemaakt)
Volgens een vast schema
Plan in de toekomst dat tijdens het gesprek onstaat

Slide 3 - Sleepvraag

In het kort : Future 4x
1. Simple present : vast schema
2. Present continuous : gepland . zeker door!
3a.  Going to : al eerder plan
3b. Going to : voorspelling
4a. Will/ shall : Spontaan plan, aanbod, belofte, voorstel
Will/ shall : 4b. feit, algemene waarheid

Slide 4 - Tekstslide

Read the explanation on p.112/113
Adverbs and adjectives
3.4

Done? Try exercise 5
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
Een adjective zegt iets over een noun:
This is a wonderful LessonUp!
German is a real nice language.

Slide 6 - Tekstslide

Make one sentence using an adjective.

Slide 7 - Open vraag

Adjectives & adverbs
Een adverb kan iets zeggen over:

  • Een verb: The children played quietly.
  • Een adjective: This is a awfully light room.
  • Een ander adverb: They ran incredibly slowly.
  • De hele zin: Luckily, the bus was on time.

Slide 8 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
Een adverb kun je vaak maken door -ly achter een adjective te zetten: sure - surely, realistic - realisticly

Er zijn ook onregelmatige adverbs:
good - well, hard - hard, late - late

Slide 9 - Tekstslide

Make one sentence using an adverb.

Slide 10 - Open vraag