Unit 5 oefenen voor de toets

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Unit 5

Slide 2 - Tekstslide

Aims
* You know what you need to learn;
- will/ shall
- adjectives (bijv. n.w.), adverb (bijw.)
- present perfect (v.t.t.)  regelmatige ww/ onregelmatige ww
- words
- expressions

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Als je iets in de toekomst gaat doen. 
WILL  +  hele werkwoord        ( + )

  • I will help her 
  • She will go to work
  • They will walk to school.

Als je iets NIET gaat doen:      
WON'T + hele werkwoord          ( - )

  • I won't go to work it's holiday. 
  • We won't walk we have a car. 
Als je iets wilt VRAGEN :
Will + persoon +  ww                ( ? )

He will help us.    --> Will he help us? 
They will work.     -->  Will they work?


Let op!   
Als je iets wilt  VRAGEN  met   I  /  we in de zin gebruik je   SHALL + pers + ww

I will go to Spain.         Shall I go to Spain?
We will dance later.    Shall we dance later? 

Slide 5 - Tekstslide

She  ___________ turn sixteen next June.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 6 - Sleepvraag

___________ I help you with your homework?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
Will
Shall

Slide 7 - Sleepvraag

He ___________ tell you what to do.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 8 - Sleepvraag

The weather ________ be sunny and dry tomorrow.



Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.


 _______ we meet at eight on Friday?


 Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.


won't
shall
will
will

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide


Adjective or Adverb?
"Lucy is shy, so she cannot make friends ... ." (easy)

Slide 13 - Open vraag


Adjective or Adverb?
"My aunt is a ... driver." (slow)

Slide 14 - Open vraag


Adjective or Adverb?
"He ... accepted the offer." (happy)

Slide 15 - Open vraag

What is the difference between an adverb (bijwoord) and an adjective (bijvoeglijk nw)?

Slide 16 - Open vraag

I’m going to tell you something very important, so please listen ...........
. (careful)

Slide 17 - Open vraag

She is an ..................... reader. (incredible - slow)

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Herhaling


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 23 - Tekstslide

Wat is juist?
A
I have got an owl.
B
I has got an owl.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist?
A
The doctor have got a lot of patients.
B
The doctor has got a lot of patients.

Slide 25 - Quizvraag

timer
0:30
1ste rijtje
2de rijtje
3de rijtje
Past Simple
Present Perfect
Present Simple

Slide 26 - Sleepvraag

(–) No, _ (I - to see) them for a long time.

Slide 27 - Open vraag

(?) _ (they - to live) in England for a long time?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video

fine
cub
measure
follow
big top
reject
lost and found
assemble



Slide 30 - Tekstslide

fine
cub
measure
follow
big top
reject
lost and found
assemble
boete
 welp
meten / opmeten
 volgen
 circustent
 afstoten
gevonden voorwerpen
 in elkaar zetten

Slide 31 - Tekstslide

rare
dust mask
witness 
raise
follow
spectator
loosen
jugglers


Slide 32 - Tekstslide

rare
dust mask
witness
raise
follow
spectator
loosen
jugglers
zeldzaam
 stofmasker
 getuige
 opvoeden / grootbrengen
 volgen
toeschouwer
 losmaken
 jongleerders / jongleurs


Slide 33 - Tekstslide

Oefenen vertalen

Slide 34 - Tekstslide

Vertaal: Zij zullen een kort verhaal schrijven.

Slide 35 - Open vraag

Vertaal: Zij hebben langzaam geschreven.

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Aims received?
* You know what you need to learn;
- will/ shall
- adjectives (bijv. n.w.), adverb (bijw.)
- present perfect (v.t.t.)  regelmatige ww/ onregelmatige ww
- words
- expressions

Slide 38 - Tekstslide