H1.2 Budgettaire vraagstukken

4 VWO, H 1.2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

4 VWO, H 1.2

Slide 1 - Tekstslide

programma
  • introductie
  • uitleg lesstof
  • samen aan de slag
  • nabespreking

Slide 2 - Tekstslide

doel van de les
  • Een begroting bekijken en opstellen
  • Economisch model, wat is dat?

Slide 3 - Tekstslide

Keuzes maken
Vaak draait het om middelen
Tijd en geld
Vaak heb je doelen die je in een periode wil realiseren

Slide 4 - Tekstslide

Inkomsten
Uitgaven

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg begroting (bezuinigen)

Slide 6 - Tekstslide

13: tekort aanvullen (hoeveel geld nodig); wat gebeurt er op termijn als je €250 ontvangt.

Slide 7 - Tekstslide

Maak in duo's
Opgave 14 (10 minuten max.)
Let op 78.000 is begrotingstekort (staat een beetje scheef)
bij c wordt gesproken over een voorbeeld (het voorbeeld is 13)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Een economisch model
  • wat is dat, een economisch model
  • ceteris paribus

Slide 11 - Tekstslide

Model voor vraag naar woningen
  • vraag naar woningen
  • aanbod van woningen
  • waardoor kan de vraag toenemen: inkomen stijgt, echtscheidingen, meer bedrijven in de stad, ....en
  • waardoor kan het aanbod toenemen:
  • Alle onderdelen die voor een verandering van vraag en aanbod zorgen zet je in een model. De rest neem je niet mee: ceteris paribus!
  • Fouten in het model komen dus voor.....

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

4 VWO, H 1.2

Slide 14 - Tekstslide

programma
  • introductie
  • uitleg lesstof
  • samen aan de slag
  • nabespreking

Slide 15 - Tekstslide

doel van de les
  • Een begroting bekijken en opstellen
  • Economisch model, wat is dat?
  • Budgetlijn

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Een economisch model
  • wat is dat, een economisch model
  • ceteris paribus (alle overigen constant)

Slide 20 - Tekstslide

Opgave 16
Huiswerk....

Slide 21 - Tekstslide

De antwoorden (veel ruimte voor eigen mening)
  • 16 a Ceteris paribus heeft op beide manieren van redeneren invloed. In de eerste redenering ga je ervan uit dat alle andere variabelen constant blijven, in de tweede redenering weet je dat die variabelen niet constant blijven en hou je daar in je conclusie rekening mee.
  • b 'Een model is onontbeerlijk' is een mening van economen. Binnen de economische wetenschap is het gebruik van modellen een veelgebruikt instrument en daarom onontbeerlijk. Buiten de economische wetenschap kunnen actoren andere opvattingen hebben over de manier waarop je naar de werkelijkheid zou kunnen kijken. Dan is een model - met alle achterliggende aannamen - een uiting van een mening.
  • c Redeneren binnen het model: 'er is wel mist, maar we gebruiken het kompas en kijken niet of er obstakels zijn'. Je gebruikt het economisch model en de uitkomsten als enige mogelijke uitkomsten van beslissingen.
  • Redeneren buiten het model: 'er is mist en er zijn klippen, draaikolken en andere schepen, hier uitkomen is belangrijker dan aan welke kant we eruit komen. Gooi dat kompas/ model maar overboord'. Het model kan een idee geven, maar je hoeft je niets van de uitkomst aan te trekken. Die klippen kunnen bijvoorbeeld niet-economische (f)actoren zijn.
  • d Eigen omschrijving. Kern van je antwoord: kennis van economie, ervaring, intuïtie, alsmede een grote dosis gezond verstand.

Slide 22 - Tekstslide

Wat maakt statusgoederen zo duur?

Slide 23 - Tekstslide

4 VWO, H 1.2

Slide 24 - Tekstslide

programma
  • introductie
  • uitleg lesstof
  • samen aan de slag
  • nabespreking

Slide 25 - Tekstslide

huiswerkvraag: wat doet de overheid met het overschot?

Slide 26 - Tekstslide

Stel je hebt € 10 en gaat naar de supermarkt voor Lays chips en (roze) Fernandes.
Stel je geeft de hele €10 uit, wat ga je kopen en hoeveel van ieder product (2 minuten)

Slide 27 - Tekstslide

Budgetlijn
  • Wat je hebt bedacht, is een wiskundige formule. We noemen die formule de budgetlijn
  • Als je kiest tussen twee producten en je hebt een vast budget, dan kun je aan de hand van de prijzen bepalen hoeveel je kan kopen van ieder product
  • De budgetlijn geeft op elk punt van de lijn aan hoeveel een persoon met een gegeven inkomen en gegeven prijzen kan kopen van twee goederen.

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
lezen p 22
maken 19, 21 en 22 (20 minuten max, in duo's)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

4 VWO, H 1.2

Slide 34 - Tekstslide

programma
  • introductie
  • huiswerkvraag
  • budgetlijn, slotvraag
  • uitleg lesstof
  • samen aan de slag
  • nabespreking

Slide 35 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het geld van een begrotingsoverschot?

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Koopkracht
Wat is koopkracht?

Slide 38 - Tekstslide

We kijken nar deze

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

slot

wat heb je geleerd?




Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video