SHV - 29 sep. 1.3 Controleren en Verbeteren

Schrijven
Herhaling 1.1 en 1.2
1.3 Controleren en verbeteren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Schrijven
Herhaling 1.1 en 1.2
1.3 Controleren en verbeteren

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen
  • 1.1 Voorbereiden
  • 1.2 Uitvoeren

Slide 2 - Tekstslide

Fase 1 - voorbereiden
  1. Kies een onderwerp dat niet te breed en niet te beperkt is.
  2. Bedenk welk hoofddoel je wil bereiken (informeren, overtuigen, ...)
  3. Bepaal je publiek zo precies mogelijk (nodig voor soort taalgebruik)
  4. Kies de tekstsoort die past bij je doel en publiek (artikel, flyer, brief, ..)
  5. Maak een schrijfplan met de 5w+h-vragen

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de 5w+h-vragen?

Slide 4 - Open vraag

5w+h-vragen
  • wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?
  • Zo kun je al een deel van de inhoud bedenken.

Slide 5 - Tekstslide

Welke toon kun je het best gebruiken voor het volgende doel:
uitnodiging voor jongeren
A
formeel, beleefd, respectvol
B
kritisch, bezorgd
C
populair, eigentijds, enthousiast

Slide 6 - Quizvraag

Welke toon kun je het best gebruiken voor het volgende doel:
informatieve e-mail aan klant
A
formeel, beleefd, respectvol
B
kritisch, bezorgd
C
populair, eigentijds, enthousiast

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Elke volgende alinea in een tekst begint op een nieuwe regel. Er hoeft geen witregel tussen elke alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Maak duidelijke alinea's
  • Gebruik voor elk deelonderwerp minstens één alinea. 
  • Begin een volgende alinea op een nieuwe regel. 
  • Zet bij voorkeur een witregel tussen elke alinea.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe heet het als je een zin in eigen woorden omschrijft?

Slide 10 - Open vraag

1.3 controleren en verbeteren
In fase 3 van het schrijfproces ga je je tekst controleren en verbeteren. Controleer om te beginnen of je tekst volledig is. Controleer vervolgens op de volgende punten:
  • samenhang, doel en publiek (opbouw, verbanden)
  • woordkeuze (herhaal woorden niet te vaak, bijv door synoniemen te gebruiken)
  • taal -en spelfouten

Slide 11 - Tekstslide

1.3 controleren en verbeteren
Een goede lay-out past bij je publiek en je tekstsoort, verhoogt je leesbaarheid en draagt zo bij aan het behalen van je doel:
  • Gebruik witregels en tussenkopjes- die maken een tekst prettiger om te lezen.
  • Gebruik als dat past bij je tekstsoort afbeeldingen, bijvoorbeeld om een deel van de inhoud te verduidelijken. 
  • Wees consequent, gebruik bijvoorbeeld voor tussenkopjes steeds dezelfde lettergrootte. 

Slide 12 - Tekstslide

1.3 controleren en verbeteren
Nadat je zelf je tekst hebt gecontroleerd en verbeterd, kun je het best ook nog om feedback vragen op je tekst. iemand anders ziet namelijk vaak nog fouten waarvoor jij inmiddels "blind" bent
  • bedenk wie je om feedback gaat vragen
  • vraag om gerichte feedback (bij: is de inhoud begrijpelijk voor iemand die niets van het onderwerp weet?)

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Maken opdracht 1 t/m 4 Schrijven 1.3 Controleren en Verbeteren-      Nu Nederlands 
  • We bespreken de opdrachten de laatste 15 minuten van de les. 

Slide 14 - Tekstslide