Stoornissen Dienstverlening

Stoornissen Dienstverlening
Quizje!
1 / 9
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Stoornissen Dienstverlening
Quizje!

Slide 1 - Tekstslide

Wie mag een stoornis vaststellen?
A
De huisarts
B
Leerkrachten/docenten
C
Psychiater
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Video

Over welke stoornis ging dit liedje?
A
ADHD
B
Autisme spectrum stoornis
C
Depressie
D
Dwangstoornis/OCD

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet het handboek voor psychologen en psychiaters om een stoornis vast te stellen?

Slide 5 - Open vraag

Welke DSM wordt op het heden gebruikt door psychologen en psychiaters?
A
DSM 3
B
DSM 4
C
DSM 5
D
DSM 6

Slide 6 - Quizvraag

Sophie is een 21-jarige studente die zich de afgelopen maanden steeds somberder voelt. Ze heeft moeite met opstaan, haar eetlust is afgenomen, en ze ervaart weinig plezier in activiteiten die ze vroeger leuk vond. Ook slaapt ze slecht en heeft ze regelmatig gedachten dat het leven geen zin meer heeft.
Bovenstaande casus lijkt te gaan over....
A
PTSS
B
Depressie
C
Faalangst
D
Angststoornis

Slide 7 - Quizvraag

Jeroen is een 34-jarige man die gelooft dat zijn collega's in het geheim tegen hem samenzweren. Hij denkt dat ze via verborgen camera's zijn bewegingen volgen en boodschappen over hem verspreiden. Wanneer zijn partner hem probeert gerust te stellen, zegt hij dat zij waarschijnlijk ook deel uitmaakt van het complot.
Welke stoornis past het best bij het gedrag van Jeroen?
A
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
B
Angststoornis
C
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
D
Depressie

Slide 8 - Quizvraag

Lisa werkt samen met Mark, een 36-jarige man die zichzelf vaak prijst om zijn prestaties en ervan uitgaat dat hij beter is dan zijn collega’s. Hij wordt snel boos als hij kritiek krijgt en heeft weinig oog voor de gevoelens of behoeften van anderen. Mark verwacht speciale behandeling en voelt zich tekortgedaan als hij die niet krijgt. Collega’s ervaren hem als arrogant en moeilijk in de omgang.
Welke stoornis past het best bij dit gedrag?
A
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
B
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
C
Borderline persoonlijkheidsstoornis
D
Theatrale persoonlijkheidsstoornis

Slide 9 - Quizvraag