H4 Nederland in de wereld

Nederland in de wereld
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederland in de wereld

Slide 1 - Tekstslide

Is Nederland een open of gesloten economie
A
Open, maar alleen voor de Europese Unie (EU)
B
Gesloten, maar handelt wel met de (EU)
C
Open, Nederland drijft met bijna de hele wereld handel
D
Gesloten, Nederland maakt alles zelf.

Slide 2 - Quizvraag

Welk land heeft een gesloten economie?
A
Duitsland
B
Noorwegen
C
Engeland
D
Noord Korea

Slide 3 - Quizvraag

Twee andere woorden voor het begrip protectiemaatregel zijn:
A
handelsbarrière en importheffing
B
importquota en handelsbelemmering
C
handelsbarrière en contingentering
D
handelsbarrière en handelsbelemmering

Slide 4 - Quizvraag

Import is...
A
Een Nederlander op vakantie in Spanje
B
Een Duitser op vakantie in Nederland
C
Een Nederlander op vakantie in Nederland
D
Een Duitser op vakantie in Duitsland

Slide 5 - Quizvraag



Nederland importeert producten uit landen buiten Europa. Hieronder staan drie tussenstappen die laten zien waarom de EU protectiemaatregelen neemt.

1. Banen verdwijnen 

2. Nederlandse bedrijven verkopen minder. 

3. In Nederland worden minder producten gemaakt. 

Zet de nummers van de tussenstappen in de goede volgorde.


import
protectie-maatregelen
1
2
3

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de gebeurtenissen in het juiste vak.
import
export
Ik ben op vakantie in Frankrijk.
DSM verkoopt plastic aan Duitsland.
Een zakenman uit de VS logeert in het Amstel Hotel.
Je koopt iets bij Ali Express.

Slide 7 - Sleepvraag

De volgende zinnen gaan over de EMU. Welke is juist?
A
Alle lidstaten van de EU behoren tot de EMU.
B
Binnen de eurozone kun je met één valuta betalen.
C
De Europese Centrale Bank is de bank voor alle landen binnen de EU.
D
De Europese Centrale Bank moet zorgen voor een lage rente.

Slide 8 - Quizvraag

Als de waarde van een euro gisteren
1 dollar was is en nu 1,30 dollar, dan is de wisselkoers van de euro ...
A
gestegen.
B
gedaald.

Slide 9 - Quizvraag

Josha is in Japan en betaalt 6.000 Yen voor sushi.
De wisselkoers is: 100 Yen = 0,20 Euro
Hoeveel euro heeft Laganty uitgegeven?
A
60 x €0,20 = €12
B
6.000 x 0,20 = €1.200
C
6.000 : 20 = €300
D
Ze lust geen sushi.

Slide 10 - Quizvraag

Kosten die de bank berekend voor het omwisselen van geld noem je ...
A
wisselkoers.
B
aandelen.
C
provisie.
D
opslag.

Slide 11 - Quizvraag

Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen

Slide 13 - Quizvraag

Door Europese subsidies op melk kwam er
aanbod op de wereldmarkt. Daardoor 
de wereldmarktprijs van melk. Hierdoor
de concurrentiepositie van boeren in arme landen, waardoor ze                       melk verkochten.

Daalde
Meer
Minder
Steeg
Verbeterde
Verslechterde

Slide 14 - Sleepvraag