Flex 1.6 Oplossingen voor waterproblemen

1.6 Oplossingen voor waterproblemen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.6 Oplossingen voor waterproblemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kan:
  • maatregelen noemen die wateroverlast en watertekorten in laaggelegen en stedelijke gebiedebieden kunnen beperken;
  • maatregelen noemen die verdroging in de hooggelegen gebieden kunen beperken;
  • het verschil uitleggen tussen adaptie aan wateroverlast en acceptatie van wateroverlast. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met klimaatverandering
Mitigatie: tegengaan of beperken van klimaatverandering door het reduceren van de broeikasgasuitstoot.

Adaptatie: aanpassing van natuurlijke en menselijke systemen aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adaptie
Wij passen ons aan aan de watertekorten/overlast om zo de kwetsbaarheid te verminderen of ervan te profiteren.

-> laag- en hooggelegen gebieden beschermen en gevolgen van droogte, wateroverlast of hitte beperken

-> samenwerken over de grens is hierbij belangrijk

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het schaalniveau waarbij men over de grens op het gebied van water samenwerkt?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het zo belangrijk om samen te werken op het gebied van water?

Slide 8 - Open vraag

Acties in de bovenloop hebben gevolgen voor de midden- en benedenloop.
Aan het werk
Maken opdrachten 3 en 4.
Deze maak je op papier en gaan we daarna bespreken. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3
A.
Noem twee bewijzen waaruit blijkt dat je hier te maken hebt met een veenpolder en een droogmakerij, zoals de Haarlemmermeerpolder dat een drooggelegd meer is.
Gebruik bron 38.
B.
Hoe kan bodemdaling in dit veengebied gestopt worden en wat voor gevolg heeft dit voor het landgebruik?
C.
De maatregel uit de vorige vraag heeft nog twee andere positieve effecten. Noem deze twee effecten.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4
A.
Leg uit dat de waterschappen tegenwoordig moeten schipperen tussen twee tegenovergestelde problemen die veroorzaakt worden door de klimaatverandering.
B.
Een hydroloog, werkzaam op de hoge zandgronden, heeft de volgende leus: ‘Zo nat mogelijk de winter uit.’
Leg uit wat daarmee wordt bedoeld en hoe je dit voor elkaar krijgt.
C.
Stel dat jij als beleidsmedewerker bij het waterschap de ingebrachte watertoetsen moet beoordelen.
Krijgt een projectontwikkelaar bij de aanleg van een nieuwbouwwijk met 40 procent groene daken sneller groen licht van jou om met de bouw te starten dan een bouwer die 40 procent van de huizen voorziet van zonnecollectoren? Onderbouw je antwoord met argumenten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kan:
  • maatregelen noemen die wateroverlast en watertekorten in laaggelegen en stedelijke gebiedebieden kunnen beperken;
  • maatregelen noemen die verdroging in de hooggelegen gebieden kunen beperken;
  • het verschil uitleggen tussen adaptie aan wateroverlast en acceptatie van wateroverlast. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.6 Oplossingen voor waterproblemen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerlaagsveiligheid is een voorbeeld van
A
Adaptie
B
Mitigatie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het water moet langer vasgehouden worden om te voorkomen dat het snel naar een lager gelegen gebied stroomt. Dit wordt gedaan door het aanleggen van waterrijke natuurgebieden en meer groenvoorzieningen
Het overtollige water wordt tijdelijk opgeslagen in een retentiegebied. Dit is een gebied wat mag overstromen en weer droog valt als het waterpeil is gezakt
Als vasthouden en bergen niet meer mogelijk is, moet het water gecontroleerd mogelijk worden afgevoerd. Via kanalen en rivieren naar de zee. 
Bij een watertoets wordt gekeken over er bij nieuwbouwlocaties rekening is gehouden met de veiligheid, de wateroverlast, de waterkwaliteit, de verdroging en of de waterproblemen niet worden afgewenteld op een ander gebied.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dijkgraaf van het waterschap doet de volgende twee uitspraken over de meerlaagsveiligheid.
I In de tweede laag van de meerlaagsveiligheid staan vooral preventie en informatie voorziening centraal.
II In de eerste laag gaat het vooral om versterking van waterkeringen, suppleties en rivierverruiming.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Den Haag en Rotterdam willen meer groen aanbrengen in hun gemeenten om de wateroverlast te verminderen. Leg uit dat het aanleggen van meer groen ervoor kan zorgen dat er minder wateroverlast optreedt.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoosbuien veroorzaken steeds meer wateroverlast in steden. Groene daken en waterpleinen worden steeds meer ingezet om wateroverlast te voorkomen. Leg voor beide uit hoe het werkt en bij welk onderdeel van de drietrapsstrategie het past.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk/ voorbereiden op toets
Maken opdrachten 3 en 4, 5, 6 en de samenvattingsopdracht.
Maken test jezelf.
Maken formatieve toets LessonUp


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar nu:
een actieve groepsopdracht!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies