10. Geld lenen kost geld

Geld lenen kost geld
Je kan uitleggen dat geld lenen niet gratis is.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Geld lenen kost geld
Je kan uitleggen dat geld lenen niet gratis is.

Slide 1 - Tekstslide

Waarom lenen mensen?

Slide 2 - Woordweb

Ik zou geld lenen voor het maken van een reis.
Ja
Misschien
Nee

Slide 3 - Poll

Bedenk 1 voordeel van geld lenen.

Slide 4 - Open vraag

Bedenk 1 nadeel van geld lenen.

Slide 5 - Open vraag

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een auto.
Ja
Misschien
Nee

Slide 6 - Poll

Ik zou geld lenen om te investeren op de beurs.
Ja
Misschien
Nee

Slide 7 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe koelkast.
Ja
Misschien
Nee

Slide 8 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe televisie.
Ja
Misschien
Nee

Slide 9 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een huis.
Ja
Misschien
Nee

Slide 10 - Poll

Voor welke aankoop lenen de meeste mensen geld?
A
Het maken van een reis.
B
De aankoop van een auto.
C
De aankoop van een nieuwe televisie.
D
De aankoop van een huis.

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is het niet verstandig om te lenen voor een reis?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Lenen kost geld
Leenmotieven
Leenmotieven zijn redenen om te lenen:
  • tijdelijk geldtekort
  • betalen van een onvoorziene uitgave.
  • niet eerst willen sparen.

Slide 14 - Tekstslide

Onvoorziene uitgave
Direct iets willen kopen
Tijdelijk geldtekort

Slide 15 - Sleepvraag

Je leent geld van je moeder omdat je een nieuw paar schoenen wil kopen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 16 - Quizvraag

Je vraagt een vriend of je even geld mag lenen om een broodje te kopen, omdat je je portefeuille bent vergeten.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 17 - Quizvraag

Je koopt de nieuwe Playstation 5 op afbetaling.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 18 - Quizvraag

Je leent geld van oma omdat je jouw kapotte telefoonscherm wil laten vervangen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 19 - Quizvraag

Lenen kost geld
Soorten leningen
Persoonlijke lening (bv. koop op afbetaling of huurkoop)
  • Je leent geld voor één bepaald doel.
  • Duur van de lening staat vast.
Doorlopend krediet
  • Je kan kopen totdat maximumbedrag bereikt is.
  • Je kan reeds terugbetaald geld opnieuw lenen.
Salariskrediet

Slide 20 - Tekstslide

Leg de onderstaande zin uit:
"Let op! Geld lenen kost geld."

Slide 21 - Open vraag

Geleend bedrag
Duur van lening
Maandtermijn
Bestaat uit:
  • Aflossing
  • Rente
Rente
Altijd per jaar!
Kredietkosten
Totaal terug te betalen:
€ 196,97 per maand x 60 maanden = € 11.818

Kredietkosten bedragen:
€ 11.818 - € 10.000 = € 1.818

Slide 22 - Tekstslide

Lenen kost geld
Begrippen
De looptijd is de duur van een lening.

Elke maand betaal je een maandtermijn, deze bestaat uit:
  • deel aflossing: het geleende geld terugbetalen
  • deel rente: de kost om geld te lenen

 (maandtermijnen x looptijd in maanden) - geleend bedrag = kredietkosten

Slide 23 - Tekstslide

Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Als je geld leent, krijgt je rente van de bank
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Door het betalen van rente wordt je schuld aan de bank lager.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Lenen kost geld
Rente
De rente is afhankelijk van:
  • looptijd
  • hoogte bedrag

het rentepercentage is altijd per jaar!
  • 6% per jaar 
  • 6% : 12 maanden = 0,5% per maand

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Bereken de kredietkosten van deze lening.

Slide 29 - Open vraag

Ik ga 25 000 lenen in 24 maanden. Wat zijn de kredietkosten?

Slide 30 - Open vraag

Ik ga 25 000 lenen in 60 maanden. Wat zijn de kredietkosten?

Slide 31 - Open vraag

Hoe langer ik leen, hoe lager het bedrag van de rente wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Je wilt iets kopen voor € 1.597,- het termijn bedrag is € 50,- en de looptijd is 3 jaar.
Leerdoel 18
Uitleg
Looptijd:
3 jaar x 12 maanden = 36 maanden

Totaal terug te betalen:

€ 50 x 36 maanden = € 1800

Kredietkosten bedragen:
€ 1.800 - €1.597 = € 203
A
De kredietkosten zijn € 1.800,-
B
De kredietkosten zijn € 203,-
C
De kredietkosten zijn € 1.447,-
D
De kredietkosten zijn € 150,-

Slide 33 - Quizvraag

Opdracht
Goed idee?
Als je geld leent moet je jezelf afvragen of dit een goed idee is.

Er volgen nu een aantal voorbeelden van financiële kwesties. Is een lening afsluiten een goed idee? Leg je antwoord steeds uit.

Slide 34 - Tekstslide

Tim en Eline krijgen een tweeling. Ze verkopen hun flat. Met de opbrengst en geleend geld kopen ze een groter huis.

Slide 35 - Open vraag

Fien kan de maandtermijnen van een koop op afbetaling niet meer betalen. Ze wil daarom een nieuwe lening afsluiten.

Slide 36 - Open vraag

Katrijn heeft haar baan verloren. Ze kan nauwelijks rondkomen van haar uitkering en wil daarom een lening afsluiten.

Slide 37 - Open vraag

Demien heeft zijn spaargeld geïnvesteerd. Hij wil graag een nieuwe televisie kopen op afbetaling.

Slide 38 - Open vraag

Geld lenen kost geld
Je kan uitleggen dat geld lenen niet gratis is.

Slide 39 - Tekstslide