Inleiding recht - les 1

Inleiding recht
Onderwijsperiode 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Inleiding rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Inleiding recht
Onderwijsperiode 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat deze onderwijsperiode eruit zien?
1x per week Inleiding recht (DUDA)
1x per week Personen- en familierecht (DUDA)
1x per week Recht & Ethiek (BICN)


  • Iedere les duurt 1,5 uur 
  • Inleiding recht & Personen- en familierecht zijn examenvakken
  • Aan het einde van dit schooljaar wordt het examen 'basiskennis recht' afgenomen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je meenemen?
  • Basisboek recht
  • Wettenbundel 'publiekrecht' en 'privaatrecht'
  • Laptop (aantekeningen!)
  • Markeerstift
  • Pen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer
Lesweek 1     Hoofdstuk 1.1 en 1.2 (omschrijving en functie recht)
Lesweek 2    Hoofdstuk 1.4 (rechtsgebieden) 
Lesweek 3    Hoofdstuk 4.1 t/m 4.3 (inleiding rechtsbronnen, de wet, jurisprudentie)
Lesweek 4    Hoofdstuk 4.4 en 4.6 (internationale verdragen en gewoonterecht)
Lesweek 5    Hoofdstuk 6.1, 6.2 en 6.5 (inleiding rechtsgebieden, privaatrecht en publiekrecht, wettenbundel hanteren)
Lesweek 6    Hoofdstuk 6.5 (wettenbundel hanteren)
Lesweek 7    Hoofdstuk 6.3 en 6.4 (materieel, formeel, dwingend en regelend recht)
Lesweek 8    Herhaling/oefenen 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1: wat is recht?
  • Regels in de samenleving 
  • Eerlijk en rechtvaardig
  • Houden met iedereen rekening 
  • Regels beschrijven rechten en plichten van burgers, organisaties, bedrijven en de overheid 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij regels?

Slide 6 - Woordweb

Wat weten de studenten over regels; dit mag algemeen zijn, maar ook wettelijke regels (rechtsregels). Activeer de studenten door over dit onderwerp na te denken. 
Welke regels ken je?

Slide 7 - Woordweb

Activeer de studenten door ze na te laten denken, welke regels kennen ze? Ook dit mag van alles zijn, van verkeersovertredingen tot bepalingen in een APV. 
Omschrijving en functie van het recht
"Recht" heeft twee betekenissen:
  1. Als aanspraak
  2. Als regels 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recht als aanspraak
Ergens "recht op hebben"

Bijvoorbeeld: 'ik heb recht op die fiets', 'ik heb recht op loon'. 

Het gaat om iets wat je toekomt of iets dat je mag 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recht als regels
Recht als regels is het geheel van regels die op dat moment gelden binnen een samenleving. 
Regels zijn gebaseerd op de normen en waarden in een samenleving. Welke waarden hebben wij als samenleving en welke normen (regels) passen daarbij?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij belangrijke waarden?

Slide 11 - Woordweb

Laat de studenten nadenken over hun eigen waarden en normen. Wat vinden zij belangrijk? Kies er eentje uit en zoek op of daar een wet over bestaat (bijvoorbeeld dat je niet mag stelen etc.) 
Rechtsregels en andere regels
Rechtsregels zijn regels die gemaakt zijn door de overheid en voor iedereen gelden: je mag geen diefstal plegen.

'Gewone' regels zijn regels die gemaakt zijn en die gelden binnen een bepaalde groep of organisatie. Voorbeeld: het Summa College heeft als regel: je mag geen trainingspak aan naar school.

Als je een rechtsregel overtreedt of niet opvolgt, dan beslist een rechter wat er gebeurt.  Rechtsregels worden ook wel overheidsregels genoemd. De rechtsregels staan in allerlei wetten en regelingen; zij vormen samen het Nederlands recht. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van het recht
Rechtsregels zorgen voor:
  • Een georganiseerde samenleving;
  • Een gerechtvaardigde oplossing bij conflicten en overtreding van regels. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe worden rechtsregels ook wel genoemd?
A
Overheidsregels
B
Rutte-regels
C
Gewone regels

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld examenvraag:
Wat is het verschil tussen rechtsregels en gewone regels?
A
Overheidsregels worden door de overheid gemaakt, gewone regels niet
B
Gewone regels worden door de overheid gemaakt, rechtsregels niet
C
Gewone regels gelden voor iedereen, rechtsregels niet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Georganiseerde samenleving
Verschillende soorten functies:
Normatieve functie; uitdrukking van waarden binnen samenleving (diefstal, mishandeling, moord). Bindend voor iedereen! Bij overtreding volgt een straf.

Instrumentele functie; overheid heeft besloten dat deze regels er moeten zijn; beïnvloeden gedrag burgers (rechts rijden in het verkeer). 

Aanvullende functie; je mag zelf afspraken maken, maar als dat niet is gelukt, dan zijn er aanvullende regels (bijvoorbeeld bij een koopovereenkomst)


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak af:
Een rechtsregel met normatieve functie is...

Slide 17 - Open vraag

Een rechtsregel die gebaseerd is op de waarden binnen de samenleving, bindend voor iedereen; bij overtreding volgt een straf. 
De rechtsregel waarin staat dat je aan de rechterkant van de weg moet rijden, heeft een ........ functie
A
Normatieve
B
Instrumentele
C
Aanvullende

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rechtvaardige oplossing conflicten
Het recht heeft een geschiloplossende functie; als er een geschil is tussen burgers, bedrijven, organisaties of met de overheid, dan helpt het recht. 

Een rechter bepaalt of iemand gestraft mag worden, welke straf wordt opgelegd of wat de oplossing is van een bepaald conflict. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog een vraag over de eerste les?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lezen hoofdstuk 1.3 en 1.4 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies