Herhalingsles

Herhalingsles H.5
Doel: 
  • je weet de woordsoorten en zinsdelen
  • je kunt als-dan correct gebruiken
  • weet hoe je bv correct schrijft
  • je weet hoe een tekst is opgebouwd
  • kent de tekstdoelen
  • weet wat signaalwoorden zijn en herkent deze

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles H.5
Doel: 
  • je weet de woordsoorten en zinsdelen
  • je kunt als-dan correct gebruiken
  • weet hoe je bv correct schrijft
  • je weet hoe een tekst is opgebouwd
  • kent de tekstdoelen
  • weet wat signaalwoorden zijn en herkent deze

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling leesvaardigheid
One minute note= 

Bekijk de filmpjes en maak aantekeningen in slechts 1 minuut.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat houdt het werkwoordelijk gezegde in?
A
persoonsvorm
B
persoonsvorm + onderwerp
C
persoonsvorm + voltooid deelwoord
D
alle werkwoorden uit de zin

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd kerstkaarten?
A
jullie
B
kerstkaarten
C
Sturen

Slide 6 - Quizvraag

Medewerkers van de Dierenambulance hebben zich over de hamster ontfermd.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Mevrouw de Vries legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw de Vries
B
legt
C
mevrouw
D
uit

Slide 8 - Quizvraag

Klas 1k2 leert het onderwerp vinden.

Wat is het onderwerp?
A
Klas
B
leert
C
klas 1k2
D
vinden

Slide 9 - Quizvraag

Vorige week heeft de rapper een concert gegeven in het park.
een concert=

Slide 10 - Open vraag

Dit medicijn helpt jou.
jou=

Slide 11 - Open vraag

Lees theorie blz. 151
Waarnaar verwijst een psv?

Slide 12 - Open vraag

Lees theorie blz.157.
Wat kan 'hun' nooit zijn in een zin?

Slide 13 - Open vraag

Ik houd van(goud) sieraden.

Slide 14 - Open vraag

Is jouw vader net zo oud ______________________ mijn vader?

Slide 15 - Open vraag