VCA vragen

VCA vragen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
VcaSpeciaal OnderwijsLeerroute 6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VCA vragen

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat betekent de afkorting VCA?
A
Veiligheids- en Coördinatiebeleid Arbeid
B
Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers
C
Verificatie en Controle op Arbeid

Slide 2 - Quizvraag

2. Wat is het doel van VCA-certificering?
A
Toezicht houden op werknemers
B
Het borgen van een veilige en gezonde werkplek
C
Meer omzet genereren voor bedrijven

Slide 3 - Quizvraag

3. Wie is primair verantwoordelijk voor veiligheid op de werkplek?
A
De werknemer
B
De werkgever
C
Iedereen op de werkplek

Slide 4 - Quizvraag

4. Wat is een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E)?
A
Een overzicht van potentiële risico's en maatregelen
B
Een inspectie door de overheid
C
Een maandelijkse training voor werknemers

Slide 5 - Quizvraag

5. Hoe vaak moet een RI&E worden bijgewerkt?
A
Jaarlijks
B
) Regelmatig doch zeker als er grote veranderingen plaatsvinden
C
Om de 5 jaar

Slide 6 - Quizvraag

6. Welke kleur bord heeft een pictogram voor een giftige stof?
A
Geel met zwart symbool (waarschuwing)
B
Wit met rode rand en een schedel als symbool
C
Blauw met wit symbool (gebod)

Slide 7 - Quizvraag

7. Wat betekent een H-zin op een etiket van een chemisch product?
A
Veiligheidsmaatregelen
B
Gevaarlijke eigenschappen van het product (Hazard)
C
Opslaginstructies

Slide 8 - Quizvraag

8. Wat moet je altijd dragen bij het werken met gevaarlijke stoffen?
A
Reflecterende kleding
B
Specifieke persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
C
Alleen handschoenen

Slide 9 - Quizvraag

9. Wat betekent een blauw bord met witte veiligheidssymbool?
A
Verbod
B
Verplichting (gebod)
C
Waarschuwing

Slide 10 - Quizvraag

10. Wat moet je als eerste doen bij een lekkage van gevaarlijke stoffen?
A
Het lek proberen te dichten
B
Alarm slaan en de plek verlaten
C
De leidinggevende bellen

Slide 11 - Quizvraag

11. Wat zijn de drie elementen van de branddriehoek?
A
Temperatuur, zuurstof, brandstof
B
Water, zuurstof, temperatuur
C
Brandstof, water, stikstof

Slide 12 - Quizvraag

12. Wat is de eerste stap bij het bestrijden van een kleine brand?
A
Blussen met water
B
Blussen met een geschikte blusser
C
Wachten op de brandweer

Slide 13 - Quizvraag

13. Wat is een geschikt blusmiddel voor een elektrische brand?
A
Water
B
Schuimblusser
C
CO₂-blusser

Slide 14 - Quizvraag

14. Wat betekent een explosiesymbool op een product?
A
Het product kan ontploffen onder bepaalde omstandigheden
B
Het product is giftig bij aanraking
C
Het product moet worden gekoeld

Slide 15 - Quizvraag

15. Wat moet je doen bij een gaslek?
A
De omgeving ventileren en de gastoevoer uitschakelen
B
De leiding direct repareren
C
Een doek over het lek leggen

Slide 16 - Quizvraag

16. Vanaf welke hoogte is een valbeveiliging verplicht?
A
1 meter
B
2,5 meter
C
3 meter

Slide 17 - Quizvraag

17. Wat is een veilige hellingshoek voor een ladder?
A
45 graden
B
75 graden
C
90 graden

Slide 18 - Quizvraag

18. Hoe vaak moet een valbeveiliging worden gecontroleerd?
A
Elke maand
B
Voor elk gebruik
C
Elk jaar (keurplicht)

Slide 19 - Quizvraag

19. Wat moet je doen als je een defecte steiger ziet?
A
Er niet op werken en melden bij de leidinggevende
B
De steiger zelf repareren
C
Alleen werken op de onderste niveaus

Slide 20 - Quizvraag

20. Wat is de belangrijkste oorzaak van ongevallen bij werken op hoogte?
A
Slechte weersomstandigheden
B
Onjuiste of geen valbeveiliging
C
Gebrekkige communicatie

Slide 21 - Quizvraag


21. Wat is de grootste risico bij werken met stroom?

A
Lawaai
B
Brandwonden door vonken
C
Elektrocutie

Slide 22 - Quizvraag

22. Wat betekent een gele sticker met een bliksemsymbool?
A
Onder spanning staande delen
B
Elektrische apparatuur vereist onderhoud
C
Stroom is uitgeschakeld

Slide 23 - Quizvraag

23. Welke PBM is verplicht bij werken met elektriciteit?
A
Isolerende veiligheidsschoenen
B
Geïsoleerde tang
C
Veiligheidshelm

Slide 24 - Quizvraag

24. Wat moet je doen als iemand wordt geëlektrocuteerd?
A
Direct proberen te helpen
B
De stroom uitschakelen en alarm slaan
C
Water over het slachtoffer gieten

Slide 25 - Quizvraag


25. Wat is belangrijk bij het gebruik van haspels?

A
Dat ze uit de knoop zijn
B
Geen beschadigingen en volledig uitrollen tegen smeltgevaar
C
Dat ze worden opgerold na gebruik

Slide 26 - Quizvraag

26. Wat is de eerste stap bij het gebruiken van elektrisch gereedschap?
A
Het gereedschap inschakelen
B
Controleren op beschadigingen en goede werking
C
Een verlengsnoer aansluiten

Slide 27 - Quizvraag

27. Hoe voorkom je ongelukken bij machines met openaandrijving?
A
Dichtbij blijven staan
B
Losse kleding vermijden
C
Geen gehoorbescherming dragen

Slide 28 - Quizvraag

28. Wat is een belangrijke regel bij het werken met snijmachines?
A
Draag handschoenen om snijwonden te voorkomen
B
Zorg dat de beveiligingen op de machine aanwezig zijn
C
Werk altijd met natte materialen

Slide 29 - Quizvraag


29. Wat moet je doen als een machine defect raakt?

A
Zelf proberen te repareren
B
De machine uitzetten en melden
C
Het defect negeren en doorgaan

Slide 30 - Quizvraag

30. Wie mag onderhoud plegen aan elektrisch gereedschap?
A
Elke medewerker
B
Alleen gecertificeerd personeel (bevoegd persoon)
C
Een teamleider

Slide 31 - Quizvraag

31. Wie is verantwoordelijk voor het correct gebruik van PBM?
A
De werkgever
B
De klant
C
Iedere operationele medewerker

Slide 32 - Quizvraag

32. Wanneer moet gehoorbescherming wettelijk gedragen worden?
A
Altijd
B
Bij een geluidsniveau boven 85 dB(A)
C
Alleen bij machines

Slide 33 - Quizvraag

33. Wat is belangrijk bij het kiezen van veiligheidsschoenen in de bouw?
A
Ze moeten modieus zijn
B
Versterkte neus, tussenzool, antislipprofiel, hakje en vloeistofdicht (S3)
C
Ze moeten lichtgewicht zijn

Slide 34 - Quizvraag

34. Wat betekent een wit pictogram van een helm op een blauwe bord?
A
Verplichte hoofdbescherming
B
Optionele hoofdbescherming
C
Waarschuwing voor vallende objecten

Slide 35 - Quizvraag

35. Wat moet je doen met beschadigde PBM?
A
Blijven gebruiken tot vervanging
B
Direct melden en vervangen
C
Repareren met tape

Slide 36 - Quizvraag


36. Wat betekent een werkvergunning?

A
Toestemming om op de werkplek te zijn
B
Een schriftelijke toestemming voor specifieke werkzaamheden
C
Een document voor salarisadministratie

Slide 37 - Quizvraag

37. Wat is een taak-risico-analyse (TRA)?
A
Een methode om risico’s van specifieke taken te analyseren
B
Een verplichte checklist voor alle werknemers
C
Een persoonlijk trainingsprogramma

Slide 38 - Quizvraag

38. Wanneer is een werkvergunning verplicht?
A
Bij standaard werkzaamheden
B
Bij risicovolle werkzaamheden zoals werken in besloten ruimtes
C
Alleen bij onderhoudswerkzaamheden

Slide 39 - Quizvraag


39. Wat is het doel van toolboxmeetings?

A
De planning van het werk bespreken
B
Werknemers informeren over veiligheidsthema’s
C
Voorraden van gereedschap controleren

Slide 40 - Quizvraag

40. Wie moet de werkvergunning ondertekenen?
A
Alleen de uitvoerder
B
De houder en de medewerker
C
De veiligheidscoördinator

Slide 41 - Quizvraag

41. Wat is een besloten ruimte?
A
Een ruimte dat moeilijk toegankelijk is en onvoldoende ventilatie heeft
B
Een afgesloten kantoorruimte
C
Een magazijn met grote deuren

Slide 42 - Quizvraag

42. Waarom is werken in een besloten ruimte risicovol?
A
Het is moeilijk om materiaal te verplaatsen
B
Het kan zuurstoftekort of giftige stoffen bevatten
C
De verlichting is vaak slecht

Slide 43 - Quizvraag

43. Wat is verplicht bij werken in een besloten ruimte?
A
Een werkvergunning en gasmeting
B
Een helm en veiligheidsschoenen
C
Extra gehoorbescherming

Slide 44 - Quizvraag

Einde deel 1
Einde deel 1

Slide 45 - Tekstslide