VCA proefexamen vragen

VCA proef examenvragen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VCA proef examenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het doel van de milieuwetgeving?
A
Aangeven op welke wijze gevaarlijke stoffen mogen worden opgeslagen
B
Het beschermen van de mens en het milieu tegen gevaarlijke stoffen
C
Het regelen van de productie van gevaarlijke stoffen

Slide 2 - Quizvraag

Wat mag de overheidsinspectiedienst Veiligheid en Gezondheid doen bij het zien van een overtreding?
A
Directie een berisping geven, het werk stilleggen en het VCA-certificaat intrekken.
B
Een ambtenaar aanstellen die het werk gaat coördineren, een waarschuwing geven en een eis stellen.
C
Een eis stellen en/of een proces-verbaal opmaken

Slide 3 - Quizvraag

Welke factor is direct bepalend voor de risico’s van het werk?
A
De werkplek
B
Het toezicht door de opdrachtgever
C
Het Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan).

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het doel van een Taak Risico Analyse (TRA)?
A
Verkleinen van de risico’s van het werk
B
Uitschakelen van alle risico’s
C
Voorbereiden van een goede uitvoering van het werk

Slide 5 - Quizvraag

Aan wie moet je een ongeval direct melden?
A
De medische dienst
B
De overheidsinspectiedienst Veiligheid en Gezondheid
C
De direct leidinggevende

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van veilig gedrag op de werkplek?
A
Altijd gehoorbescherming dragen
B
Anderen aanspreken op onveilige handelingen
C
Nooit gebruik maken van gevaarlijke stoffen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de beste manier om struikelen op de werkplek te vermijden?
A
Door te zorgen voor een opgeruimde werkplek
B
Door te zorgen voor een stroeve vloer
C
Door extra vaak schoon te laten maken

Slide 8 - Quizvraag

Wat is één van de verplichtingen van de werknemer?
A
Een ongevallenregistratie bijhouden
B
Toezicht houden bij risicovolle werkzaamheden
C
Beveiligingen niet veranderen en op de juiste wijze gebruiken

Slide 9 - Quizvraag

Welke kleuren worden gebruikt op borden voor brandbestrijdingsmiddelen?
A
Wit pictogram op groene achtergrond
B
Wit pictogram op rode achtergrond
C
Zwart pictogram op gele achtergrond

Slide 10 - Quizvraag

Waarvoor worden steekflenzen gebruikt?
A
Voor het afsluiten van toevoerleidingen naar opslagtanks
B
Voor het verplaatsen van leidingen bij het werken aan opslagtanks
C
Voor het dichtdraaien van kranen of drukventielen in opslagtanks

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een functie van een werkvergunning?
A
Alle betrokkenen bij het werk moeten overleggen over een veilige uitvoering
B
De overheidsinspectiedienst Veiligheid en Gezondheid kan controleren welke werkzaamheden worden uitgevoerd.
C
De arbodienst kan bepalen of de betrokken werknemers gekeurd dienen te worden.

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
Oppassen voor vallende voorwerpen
B
De valbeveiliging gereedhouden
C
De valbeveiliging verplicht gebruiken

Slide 13 - Quizvraag

Wat staat onder andere in een bedrijfsnoodplan vermeld?
A
Wanneer de evacuatieoefening wordt gehouden
B
De fasering bij bestrijding van noodsituaties
C
Welke stoffen en processen op het terrein voor een noodsituatie kunnen zorgen

Slide 14 - Quizvraag

Gevaarlijke stoffen worden in categorieën ingedeeld. Welke categorieën zijn dat onder andere?
A
Brandbaar - bijtend - onschuldig.
B
Explosief - licht/ zeer licht ontvlambaar - schadelijk
C
Schadelijk - kankerverwekkend - verstikkend.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kan blootstelling aan giftige stoffen het best worden beperkt?
A
Door altijd dezelfde persoon met de giftige stof te laten werken
B
Door de medewerkers te trainen in het werken met giftige stoffen
C
Door een andere, niet giftige stof te gebruiken

Slide 16 - Quizvraag

Op de verpakking van een stof staat onderstaand pictogram. Wat is een eigenschap van deze stof
A
Bijtend.
B
Licht ontvlambaar
C
Oxiderend

Slide 17 - Quizvraag

Welke stof is een organisch oplosmiddel?
A
Terpentine
B
Water
C
Kwikzilver

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de LEL van een gas?
A
De hoogste concentratie van het gas waarbij een ontploffing mogelijk is
B
De laagste concentratie van het gas die gemeten kan worden
C
De laagste concentratie van het gas waarbij een ontploffing mogelijk is

Slide 19 - Quizvraag

Wat doe je als eerste als je een brand ontdekt?
A
De brandweer waarschuwen
B
De politie waarschuwen
C
Voor eigen veiligheid zorgen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een explosiegevaarlijke omgeving?
A
Een omgeving waar een explosief mengsel kan ontstaan
B
Een omgeving waar veel explosies plaats vinden
C
Een omgeving met te veel gas en te weinig lucht

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een risico bij het werken met vast opgestelde slijpmachines?
A
De slijpsteen kan in het materiaal happen.
B
De slijpsteen kan uit elkaar vliegen
C
Door het lage toerental kan de steen van de as raken.

Slide 22 - Quizvraag

Mag dubbel geïsoleerd elektrisch handgereedschap worden geaard?
A
Dit mag alleen met toestemming van de werkgever
B
Ja, dit mag.
C
Nee, dit mag niet

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer moet een hijsband worden afgekeurd?
A
Als de hijsband ouder dan twee jaar is.
B
Als de hijsband aan het zonlicht is blootgesteld.
C
Als het label onleesbaar is

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een regel bij het gebruik van kettingen?
A
Draai de bouten van de sluitingen helemaal aan
B
Vet de ketting in voordat je gaat hijsen
C
Werk altijd met z’n tweeën.

Slide 25 - Quizvraag

Welke regel geldt er bij het gebruik van een handtakel?
A
De haak moet altijd op de punt worden belast.
B
Een handtakel mag nooit worden overbelast
C
Een handtakel mag alleen in verticale positie worden belast.

Slide 26 - Quizvraag

Mag je bij een vorkheftruck het contragewicht verzwaren?
A
Ja, dit mag met maximaal 10% van het contragewicht
B
Ja, dit mag altijd.
C
Nee, dit mag nooit

Slide 27 - Quizvraag

Waardoor kun je valgevaar aan de rand van een werkvloer voorkomen?
A
Door een goede afscherming te plaatsen aan de rand van de werkvloer
B
Door de werknemers een goede instructie te geven aan het begin van het werk.
C
Door waarschuwingsborden te plaatsen aan de rand van de werkvloer

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de beste veiligheidsvoorziening bij een vloeropening?
A
De vloeropening moet goed verlicht worden
B
De vloeropening moet afgedekt worden met materiaal dat zware lasten kan dragen
C
Rondom de vloeropening moeten voldoende waarschuwingsborden worden geplaatst

Slide 29 - Quizvraag

Bij graafwerkzaamheden kan gevaar ontstaan, omdat er veel kabels en leidingen in de grond liggen. Daarom zijn er ’regels voor zorgvuldig graven’ opgesteld. Wat is één van deze regels?
A
Graaf eerst met de hand proefsleuven vlak bij de opgegeven ligging van kabels of leidingen
B
Gebruik bij een graafmachine altijd een getande graafbak
C
Graaf nooit op plaatsen waarvan bekend is dat er kabels of leidingen in de grond liggen.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is verplicht bij het op hoogte werken vanuit een werkbak?
A
De werkbak moet zijn opgehangen aan een ketting of staalkabel.
B
Iedereen in de werkbak moet een veiligheidsharnas dragen die aan de werkbak vastzit
C
Iedereen in de werkbak moet in het bezit zijn van een portofoon.

Slide 31 - Quizvraag

Je bent verf aan het spuiten in een besloten ruimte. Waarom moet je dan ventileren?
A
Om onder de 50% van de onderste explosiegrens (LEL) te blijven.
B
Om onder de onderste explosiegrens (LEL) te blijven.
C
Om onder de 10% van de onderste explosiegrens (LEL) te blijven

Slide 32 - Quizvraag

Wat is van invloed op de stroomsterkte bij elektrische stroomdoorgang door het menselijk lichaam?
A
De duur van de aanraking.
B
De weerstand van de ondergrond
C
De temperatuur van het lichaam

Slide 33 - Quizvraag

Waarom wordt bij elektrische geleiders isolatie gebruikt?
A
Om aanraking met onder spanning staande delen te voorkomen
B
Om beschadigingen te voorkomen
C
Om de gevolgen van kortsluiting te beperken.

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een risico van statische elektriciteit?
A
Statische elektriciteit kan niet-geleidend materiaal doen ontbranden.
B
Statische elektriciteit kent nagenoeg geen risico’s.
C
C Statische elektriciteit kan leiden tot een vonkoverslag met kans op een explosie

Slide 35 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij het handmatig optillen van een voorwerp dat op de grond staat?
A
Dat je na het optillen het voorwerp zijwaarts kunt draaien.
B
Dat je tilt met rechte rug en gebogen knieën
C
Dat je voeten zoveel mogelijk gespreid staan

Slide 36 - Quizvraag

Wat moet je met je persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) doen?
A
Er goed voor zorgen
B
Je naam erop laten zetten.
C
Na ieder gebruik door een deskundige laten controleren

Slide 37 - Quizvraag

Tegen welk gevaar beschermt een ruimzichtbril?
A
Stof
B
Fel licht
C
Warmte

Slide 38 - Quizvraag

Waartegen kunnen handschoenen geen bescherming bieden?
A
Gevaarlijke stoffen
B
Kou of hitte
C
Draaiende delen

Slide 39 - Quizvraag

Wat is een gebruiksregel voor beschermende kleding?
A
Kapotte kleding direct op eigen kosten vervangen
B
Kapotte kleding direct laten repareren of vervangen
C
Kleding één keer per jaar vervangen.

Slide 40 - Quizvraag