2. Werkwoordspelling - H2

Werkwoordspelling
Blz. 58
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Blz. 58

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Deze les herhalen we:

- Tegenwoordige tijd (t.t.)
- Verleden tijd (v.t.)
- Voltooid deelwoord (volt. dw.)

Slide 2 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Enkelvoud
Ik-vorm / jij of je erachter?
   >JA:      alleen de stam.
   >NEE:   stam+t.
 
Meervoud
Het hele werkwoord. 

Slide 3 - Tekstslide

Ik-vorm (tt)
Hoe schrijf je het?
- Bedenk eerst hoe het klinkt.      Slapen - Ik slaap
    2 a's, omdat je niet zegt ik slap
- Nooit een v of z aan het einde.    Proeven - Ik proef
                                                                      Reizen - Ik reis
- Nooit een dubbele medeklinker aan het einde.  Bukken - ik buk
                                                                                                      Zetten - ik zet

Slide 4 - Tekstslide

Verleden tijd
Sterk of zwak werkwoord?
Sterke werkwoorden zijn zo sterk... ze veranderen van klank in de verleden tijd.

Loop  >  liep
Schiet  >   schoot
Zing  >  zong

Slide 5 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Deze zijn te zwak om te veranderen en behouden hun klank.

In plaats daarvan krijgen ze een uitgang: Stam + te(n)/de(n)

Lachen  > Lachten
Gillen > Gilden

Hiervoor gebruiken we 't ex kofschip/ 't sexy fokschaap.

Slide 6 - Tekstslide

't ex kofschip
Hoe werkt het..

Gebruik alleen de medeklinkers: 't  e  x   k  o  f   s  ch  i   p

Pak de stam van het werkwoord = hele werkwoord -en.
     Krabben  > krabb (zit niet in 't ex kofschip, dus een uitgang met -de.

De kat krabde de krabpaal. 

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is het?

Een vervoeging van het werkwoord. Wordt gebruikt in combinatie met hebben of zijn. Begint met ge-, ver-, be-, ont-.

Ik heb beloofd.
Ik ben gevallen.

Slide 8 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Sterke werkwoorden > voltooid deelwoord op -en.
Lopen, liepen, gelopen.

Zwakke werkwoorden > voltooid deelwoord op -d of -t.
Gebruik hiervoor ook 't ex kofschip.

Fiets(en) > fietste > gefietst.
Herken je aan ge-, ver-, ont-, be-.

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Hoe schrijf je het?
- Maak het langer. Wat hoor je?
     Ik heb het je gevraag...!
     het gevraagde

     Het cijfer is verander....
     Het veranderde cijfer.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!                           Blz. 59
* Opdracht 2 - zin 2 t/m6
* Opdracht 4
* Opdracht 5

Klaar? In Classroom staan linkjes klaar naar Cambiumned. Daar ga je oefenen.

Slide 11 - Tekstslide