Staatsvormen: Welke past bij jou?

Staatsvormen: Welke past bij jou?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Staatsvormen: Welke past bij jou?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je welke soorten staatsvormen er zijn en begrijp je de verschillen tussen deze soorten.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en maak het belang duidelijk. Vertel de leerlingen dat ze aan het einde van de les een quiz zullen krijgen om te testen wat ze hebben geleerd.
Wat weet jij al over verschillende staatsvormen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn staatsvormen?
Een staatsvorm is de manier waarop een land wordt bestuurd. Er zijn verschillende soorten staatsvormen zoals democratie, dictatuur en monarchie.

Slide 4 - Tekstslide

Maak de leerlingen bewust van het begrip staatsvorm en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen of ze zelf al voorbeelden kunnen noemen.
Democratie
Een democratie is een staatsvorm waarbij het volk invloed heeft op de beslissingen die genomen worden. Het volk kiest vertegenwoordigers die namens hen beslissingen nemen.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat een democratie is en geef voorbeelden van landen die een democratie hebben. Laat de leerlingen discussiëren over de voor- en nadelen van een democratie.
Dictatuur
Een dictatuur is een staatsvorm waarbij één persoon of een kleine groep mensen alle macht heeft. Er is geen vrijheid van meningsuiting en de bevolking heeft weinig tot geen inspraak.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat een dictatuur is en geef voorbeelden van landen die een dictatuur hebben. Laat de leerlingen discussiëren over de voor- en nadelen van een dictatuur.
Monarchie
Een monarchie is een staatsvorm waarbij één persoon, de koning of koningin, het staatshoofd is. De macht is erfelijk bepaald en de koning of koningin heeft meestal een ceremoniële rol.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat een monarchie is en geef voorbeelden van landen die een monarchie hebben. Laat de leerlingen discussiëren over de voor- en nadelen van een monarchie.
Republiek
Een republiek is een staatsvorm waarbij het staatshoofd niet door erfopvolging wordt bepaald. Vaak is er een president met een bepaalde termijn en is er een scheiding van machten.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat een republiek is en geef voorbeelden van landen die een republiek hebben. Laat de leerlingen discussiëren over de voor- en nadelen van een republiek.
Quiz
Tijd voor een quiz! Beantwoord de volgende vragen om te testen wat je hebt geleerd.

Slide 9 - Tekstslide

Geef de leerlingen een quiz om te testen wat ze hebben geleerd. Gebruik vragen die de leerlingen stimuleren om na te denken over de verschillende staatsvormen.
Conclusie
Je weet nu welke soorten staatsvormen er zijn en begrijpt de verschillen tussen deze soorten. Welke staatsvorm past het beste bij jou?

Slide 10 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en laat de leerlingen nadenken over welke staatsvorm het beste bij hen past. Bespreek kort waarom ze voor deze staatsvorm hebben gekozen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.