Hoe werkte de Unie :
Naar buiten toe zouden de aangesloten gewesten opereren alsof ze één gewest waren: in het binnenland hield ieder gewest zijn eigen privileges en wetten
Er kwam een gemeenschappelijk leger. Ook de dienstplicht werd geregeld;
De gewesten zouden elkaar bijstaan in de strijd;
De kosten voor de verdediging van de grenssteden zouden voor de helft door alle gewesten gezamenlijk worden gedragen, hiervoor werd een speciale belasting in het leven geroepen;
Er werd in Holland en Zeeland persoonlijke vrijheid van godsdienst ingesteld. De overige steden en gewesten kregen de vrijheid om een eigen beleid op het gebied van godsdienst te voeren. In een op 1 februari 1579 aangenomen nadere ‘Verclaringhe’ werd aangegeven dat goedwillende steden en gewesten die katholiek wensten te blijven, niet van deelname aan de Unie waren uitgesloten