In deze les zitten 87 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.
Onderdelen in deze les
Verkeerssituaties
fiets en auto
Slide 1 - Tekstslide
Kun je verschillende verkeerssituaties herkennen
Benoem je verschillende situaties waar ongelukken kunnen ontstaan.
Weet je de verschillende boetes voor de fiets
Doel aan het einde van de les
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Waardoor komen de meeste verkeersdoden op dit moment?
Personenauto
Fiets
Brommer
Lopen
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Tekstslide
Hoe kunnen ongelukken ontstaan?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Video
Heb je ooit een ongeluk gehad met je fiets?
Ja
Nee
Slide 8 - Poll
Slide 9 - Tekstslide
60 Euro
100 Euro
60 Euro
100 Euro
Door rood rijden
Bellen of appen op de fiets
Geen fietsver-lichting
Fietsen door voetgangers-gebied
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Boete voor appen op de fiets is 100 euro
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Wat willen ze met zo'n filmpje bereiken?
Slide 14 - Open vraag
Hoe voorkom je ongelukken?
Slide 15 - Open vraag
Dodehoek ongeval.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Terugblik: Wat hebben we vorige week besproken?
Slide 18 - Open vraag
Kruispunten
Rechts gaat voor links.
Verkeerslichten.
Verkeerborden.
Politie enVerkeersbrigadiers.
Slide 19 - Tekstslide
Afslaan
Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hen op dezelfde weg tegemoet voor laten gaan. Dit betekent ook voetgangers
Korte bocht gaat voor lange bocht.
Slide 20 - Tekstslide
Test je kennis
In de volgende dia's komen situaties voor waardoor je ongelukken kunt voorkomen.
Slide 21 - Tekstslide
Wie mag hier eerst?
Slide 22 - Tekstslide
Wie mag hier eerst?
A
Fietser
B
Voetganger
Slide 23 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
Slide 24 - Tekstslide
Wie mag hier eerst?
A
Fietser
B
Voetganger
Slide 25 - Quizvraag
Wat moet je doen bij dit bord?
Slide 26 - Open vraag
Wie heeft hier voorrang?
Slide 27 - Tekstslide
Wie heeft hier voorrang?
A
Fietser
B
Auto
Slide 28 - Quizvraag
Mag dit? Op de volgende dia kun je antwoorden.
Slide 29 - Tekstslide
Mag dit?
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
A
Voorrang
B
Stoppen
Slide 31 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
Slide 32 - Tekstslide
Wie mag hier eerst?
A
Auto
B
Voetganger
Slide 33 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
Slide 34 - Tekstslide
Les 3
Verkeerssituaties met voorrang
En wat te doen als er brandweer/ politie/ ambulance komt?
Slide 35 - Tekstslide
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 36 - Open vraag
Voorrangssituaties
Op de volgende dia's zie je verschillende voorrangssituaties.
Slide 37 - Tekstslide
Wie mag eerst?
A
Auto
B
Voetganger
Slide 38 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
A
Auto
B
Voetganger
Slide 39 - Quizvraag
Wie heeft hier voorrang?
Slide 40 - Tekstslide
Wie heeft hier voorrang?
A
Auto
B
Fietser
Slide 41 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
Slide 42 - Tekstslide
Wie mag eerst
A
Auto
B
Voetganger
Slide 43 - Quizvraag
Vertel of schrijf op wat je ziet? (op de volgende dia)
Slide 44 - Tekstslide
Vertel of schijf op wat je ziet?
Slide 45 - Open vraag
Er komt geen verkeer aan wat moet de fietser doen?
Slide 46 - Tekstslide
Er komt geen verkeer aan.
wat moet de fietser doen?
A
Altijd stoppen en goed uitkijken
B
Goed uitkijken en dan door rijden.
Slide 47 - Quizvraag
Wie mag hier
eerst?
A
De fietser
B
De Voetgangers
Slide 48 - Quizvraag
Wie mag hier
eerst?
A
Fietser
B
Voetganger
Slide 49 - Quizvraag
Wie heeft hier voorrang?
A
De fietser
B
De blauwe auto
C
De grijze auto
Slide 50 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
A
Auto
B
Voetganger
Slide 51 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
A
Auto
B
Fietser
Slide 52 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
A
Voetganger Auto Lesauto
B
Auto Lesauto Voetganger
Slide 53 - Quizvraag
Slide 54 - Video
Wat weet je nog van de vorige keer?
Slide 55 - Open vraag
Wat moet je doen als er een ambulance met zwaailichten en sirene aankomt rijden en jij hebt eigenlijk voorrang?
Slide 56 - Open vraag
Wat te doen in een noodsituatie?
Wanneer een ambulance met zwaailicht, sirene of beide rijdt, dan is er sprake van een noodsituatie. Wegebruikers moeten ruimte maken voor de ziekenwagen, zonder dat ze daarbij zichzelf of een ander in gevaar brengen.
Slide 57 - Tekstslide
Geluiden in het verkeer
In de volgende dia's hoor je geluiden die je in het verkeer tegenkomt!
Luister dus goed.
Slide 58 - Tekstslide
Welke geluid hoor je hier ?
Geluid
A
Brandweer
B
Politie
C
Ambulance
Slide 59 - Quizvraag
Welke geluid hoor je hier ?
Geluid
A
Motorfiets
B
Scooter
C
E-bike
D
Tractor (trekker)
Slide 60 - Quizvraag
Welke geluid hoor je hier?
Geluid
A
Tram
B
Brug die open gaat.
C
Spoorovergang
D
Veerpont
Slide 61 - Quizvraag
Welke geluid hoor je hier?
Geluid
A
Motorfiets
B
Scooter
C
E-bike
D
Tractor (trekker)
Slide 62 - Quizvraag
Welke geluid hoor je hier ?
Geluid
A
Brandweer
B
Politie
C
Ambulance
Slide 63 - Quizvraag
Welke geluid hoor je hier ?
Geluid
A
Brandweer
B
Politie
C
Ambulance
Slide 64 - Quizvraag
Slide 65 - Video
Les 4
Slide 66 - Tekstslide
Mag dit.
A
Ja maar niet harder dan 5 km /p
B
nee
Slide 67 - Quizvraag
Je verleent geen voorrang.
Wat kost je dat aan boete?
A
90
B
100
C
120
D
140
Slide 68 - Quizvraag
Mag dit?
A
Ja
B
Nee
Slide 69 - Quizvraag
Wie mag hier eerst?
A
De Auto
B
De fietser
Slide 70 - Quizvraag
Je fiets door een rood verkeerslicht. Wat kost je dat aan boete?
A
70
B
80
C
90
D
100
Slide 71 - Quizvraag
Wat betekent dit bord.
A
Verplicht fietspad
B
verboden voor fietsters
Slide 72 - Quizvraag
Welk bord geeft aan dat je geen voorrang hebt.
A
Bord 1
B
Bord. 2
Slide 73 - Quizvraag
Wat betekend dit bord.
A
Scherpe gevaarlijke bocht
B
Stoppen
Slide 74 - Quizvraag
Je fiets zonder verlichting bij nacht. Wat kost je dat aan boete?
A
0
B
55
C
75
D
96
Slide 75 - Quizvraag
Wie heeft hier voorrang.
A
De fietser
B
De blauwe auto
C
De grijze auto
Slide 76 - Quizvraag
Hoe hoog is hier de boete.
A
0 want dit mag.
B
55
C
75
D
90
Slide 77 - Quizvraag
Wie mag hier eerst.
A
De auto
B
De voetganger
Slide 78 - Quizvraag
Je geeft een voetganger bij een voetgangers oversteekplaats (zebrapad)niet de gelegenheid om over te steken.