Verkeersles 3: herhaling

Verkeer: Openbaar vervoer en herhaling 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Verkeer: Openbaar vervoer en herhaling 

Slide 1 - Tekstslide

Voorrangsregels voor bestuurders 
Verkeer (bestuurders) van rechts heeft altijd voorrang.
Je hebt voorrang op een voorrangsweg.

Slide 2 - Tekstslide

Voorrangsregels voor bestuurders en voetgangers
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
Korte voor lange bocht. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorrangsregels voor bestuurders en voetgangers
Zebrapad of haaientanden 
Uitrit of onverharde weg 

Slide 4 - Tekstslide

Wie mogen er als eerst?
A
De jongens die lopen
B
De auto en de fietser

Slide 5 - Quizvraag

Wie mag of mogen hier voorgaan?
A
De fietser die linksaf wil
B
De voetgangers die rechtdoor willen

Slide 6 - Quizvraag

Gedragsregels: openbaar vervoer 
- Houd je goed vast als je moet staan.
- Laat mensen eerst uitstappen voordat je instapt. 
- Geldig vervoersbewijs.
- Opstaan voor zwangere vrouwen en oude mensen 

Slide 7 - Tekstslide

De hulpdiensten
- Alleen voorrang geven als de zwaailichten en de sirene aan hebben. 
- Anders gelden de normale regels. 

Slide 8 - Tekstslide

Jolijn loopt en ziet dit bord. Wat moet hij hier doen?
A
Hij mag doorlopen, want dit is een verplicht voetpad.
B
Hij mag doorlopen, maar het is hier gevaarlijk voor voetgangers.
C
Hij mag hier niet in gaan, want het is hier verboden voor voetgangers.
D

Slide 9 - Quizvraag

Cor en Youri krijgen te maken met een auto. Moeten zij de auto voorrang geven?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Als je fietst, moet je
voorrang krijgen van
iedereen die van
rechts komt rijden.
Kijk, hier is een
oversteekplaats voor
voetgangers.
Je moet hier links
of rechts afslaan
als je fietst.
(Je mag hier niet
rechtdoor rijden.)
Pas op,
spoorwegovergang.

Slide 11 - Sleepvraag

Je bent op de fiets. Mag je hier inrijden?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van voorrang?
A
Juan, Anna en Mo
B
Anna, Juan en Mo
C
Mo, Juan en Anna

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van voorrang?
A
Eerst de auto, daarna Chantal en dan Ger
B
Eerst Chantal, daarna Ger en dan de auto
C
Eerst Ger, daarna de auto en dan Chantal

Slide 14 - Quizvraag

Wie mag er als eerst?
A
Abel
B
Sophie

Slide 15 - Quizvraag

Wie mag er voorgaan?
A
De tram
B
Elain

Slide 16 - Quizvraag

Mag je hier nu doorrijden?
A
Ja, want de slagbomen gaan omhoog.
B
Nee, de lichten branden nog.

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent dit verkeersbord?
A
Vanaf hier de straat in rijden
B
Kijk, hier is een eenrichtingsstraat
C
Je moet hier in rijden
D
Kijk, hier omhoog

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent dit verkeersbord?
A
Pas op, de weg maakt een bocht naar links
B
Pas op, de weg maakt een bocht naar rechts
C
Pas op, je moet hier naar rechts

Slide 19 - Quizvraag

Afsluiting
- Maak  één examen op https://examen.vvn.nl/oefenen

timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide