didactisch coachen

hoofdstuk 3:
Vragen stellen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 3:
Vragen stellen

Slide 1 - Tekstslide

verschillende soorten vragen
3 typen vragen
Eerste typering
onderscheid open en gesloten vragen
-gesloten vragen --> verificatievragen (juist-onjuist antwoord)
-open vragen --> nodigen uit tot nadenken (geen juist-onjuist)

Slide 2 - Tekstslide

Tweede typering
Verschil tussen retorische vragen en 'echte' vragen

Retorische vragen
Retorische vragen: speciaal soort gesloten vragen,
het antwoord is al hoorbaar in de vraag.
Voorbeeld: Is het handig om het kopje zo neer te zetten?
Antwoord: Nee.
Echte vragen
Bij echte vragen weet de docent het antwoord zelf ook niet.
Deze vragen zijn spannend en, interessant en nuttig.
Deze vragen leiden tot meer denkactiviteit van de studenten

Slide 3 - Tekstslide

Typering 3: Vragen binnen 
Taxonomie van Bloom
Evaluatie
Evaluatie --> beoordeel, beargumenteer, verdedig --> Wat is de waarde van Didactisch Coachen voor je lessen?
Synthese
Stel samen, ontwerp, maak, voorspel --> Welke werkvormen kun je bedenken voor jouw vak waardoor studenten leren elkaar feedback te geven?
Analyse
Vergelijk, analyseer, trek conclusies, bedenk oorzaken --> 
Toepassing
Interpreteren, pas toe, laat zien, demonstreer, illustreer aan de hand van een voorbeeld --> Op welke momenten in deze les geef je feedback op modus aan je studenten.
begrip
Zeg in eigen woorden, beschrijf, leg uit --> Wat zijn de bealngrijkste kenmerken van Didactisch coachen voor jou?
kennis
Wie, wat waar, wanneer, definieer, noem op --> Wat zijn de vier dementies van feedback?

Slide 4 - Tekstslide

Vragen opdelen in 3 categorieën
Categorie 1 vragen: Alle gesloten vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden, feiten vragen. Retorische vragen horen hier ook bij.
  • Welke landen heeft Karel de Grote veroverd?
  • Wat ben je aan het doen?
  • Vind je ook niet dat Karel de Grote een grote vorst was?

Slide 5 - Tekstslide

Vragen opdelen in 3 categorieën
Categorie 2 vragen: Alle vragen die gaan over redeneringen ten aanzien van inhoud, strategie en modus. Deze vragen geven de docent de mogelijkheid feedback te geven.
  • Waarom zou Athene de hoofdstad van Griekenland zijn geworden?
  • Wat is je eerste stap?

Slide 6 - Tekstslide

Vragen opdelen in 3 categorieën
Categorie 3 vragen: Vragen met betrekking op zelfregulatie en modus. Vragen over persoonlijke kwaliteiten horen hier ook bij.
Deze vragen kun je stellen over voorbereiding, geven sturing tijdens en reflectie na het leren.
Van te voren: Kun je inschatten hoeveel tijd deze opdracht gaat kosten? 
Tijdens het leren: Wat doe je wanneer je geen zin meer hebt en nog veel moet doen?
Na afloop: Wat maakt dat je dit nu beter kunt dan de vorige keer?

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijk om als docent je mond te houden. Hoe lang wacht je bij een categorie 2 en 3 vraag op het antwoord?
A
ongeveer 2 à 3 seconden
B
ongeveer 4 à 5 seconden
C
ongeveer 7 à 8 seconden
D
ongeveer 10 seconden

Slide 8 - Quizvraag

Zaken om rekening mee te houden
  • Categorie 2 en 3 vagen geven ruimte voor feedback vanuit de student.
  • Categorie 3 vragen: Studenten ervaren dit als lastige vragen. Door eerst specifiek feedback te geven kun je studenten hierbij helpen. Denk hierbij aan het benoemen van de kwaliteiten van de studenten.

Slide 9 - Tekstslide

Principes activerende vragen stellen
- Geef de studenten de gelegenheid om na te denken
- Geef de student de ruimte om antwoorden te checken of verbeteren
- Laat geen vingers opsteken, doordat studenten niet weten wie de beurt krijgt of de beurt neemt, zijn studenten actiever en is er een eerlijkere verdeling van de vragen over de studenten.

Slide 10 - Tekstslide

Met deze principes kom je tot vragen die activerend zijn
  • Ik ga jullie vragen stellen. Schrijf eerst voor jezelf het antwoord op.
  • Jullie krijgen zo een vraag van me waar je even over na moet denken. Daarna geef ik iemand de beurt.
  • Denk eens na over de volgende vraag, daarna geef ik een aantal studenten de beurt. 

Slide 11 - Tekstslide

Ask-up, ask-back, ask-forward
Feed-up is geven van informatie over het doel van de opdracht.
Feed-forward gaat over de volgende stap richting het doel.

De kracht van het verschil tussen vragen en feedback 
Bij het geven van feedback, feed-up en feed-forward is de docent aan het werk.
Bij ask-up, ask-back en ask-forward is de student aan het werk

Slide 12 - Tekstslide

Bedenk een vraag bij ask-up,
bij ask-back,
bij ask-forward,
ask-up: Wat is het luisterdoel van deze opdracht?
ask-back: Waarom heb je alles goed?
ask-forward: Wat is je volgende stap?

Slide 13 - Open vraag

samenvattend
categorie 1: Wat is de hoofdstad van Griekenland?
categorie 2: Hoe heb je het aangepakt?
categorie 3: Wat heb je gedaan om....

Slide 14 - Tekstslide