Duits - TrabiTour 4.1 - Kapitel 2 - Lektion 2

Klassen indeling
  • Geen eten en drinken in de klas
  • Tas op de grond 
  • Leg je boek en spullen klaar.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klassen indeling
  • Geen eten en drinken in de klas
  • Tas op de grond 
  • Leg je boek en spullen klaar.

Slide 1 - Tekstslide

Klassen indeling
  • Geen eten en drinken in de klas
  • Tas op de grond 
  • Leg je boek en spullen klaar.

Slide 2 - Tekstslide

Kapitel 1
Hallo Deutschland 


 Nehmt bitte die Bücher heraus.
Kapitel 2
Feierst du mit?
Lektion 2

Slide 3 - Tekstslide

 Was machen wir heute?
  1. Hausaufgabe für diese Wochen
  2. Grammatik: verben (werkwoorden)
  3. Grammatik: zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
  4. Hausaufgabe für nächste Woche  


Lernziele: Je kunt werkwoorden in het Duits vervoegen en je kent de Duitse lidwoorden 'der, die en das'.

Slide 4 - Tekstslide

S. 54 - Aufgabe 12
C. SPIELEN
12. Grammatik - werkwoorden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie
Sie
stam + e
stam + st
stam + t
stam + en
stam + t
stam + en
stam + en
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen
wohnen
spiele
spielst
spielt
spielen
spielt
spielen
spielen

Slide 5 - Tekstslide

S. 60 - Aufgabe 19
E. GEBURTSTAG
19. Grammatik - Zelfstandige naamwoorden
Zelfstandig naamwoorden worden altijd met een hoofdletter geschreven.

'Die Mutter hat heute Geburtstag und backt einen Kuchen.'

Voor een zelfstandige naamwoord kan je altijd een lidwoord plaatsen: der, die of das.

die Mutter - der Geburtstag - der Kuchen

Slide 6 - Tekstslide

S. 60 - Aufgabe 19
E. GEBURTSTAG
19. Grammatik - Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
Zelfstandig naamwoorden worden kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn.

 

Mannelijk (der)
  • mannelijke personen
  • mannelijke dieren



der Mann
der Onkel
der Stier

Slide 7 - Tekstslide

S. 60 - Aufgabe 19
E. GEBURTSTAG
19. Grammatik - Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
Zelfstandig naamwoorden worden kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn.

 

Vrouwelijk (die)
  • vrouwelijke personen
  • vrouwelijke dieren
  • de meeste woorden die op -e eindigen
  • alle woorden die op -heit en -keit eindigen
  • alle woorden die op -schaft en -ung eindigen


die Frau, die Tante, die Kuh
die Laune, die Familie
die Einheit, die Abhängigkeit
die Mannschaft, die Übung

Slide 8 - Tekstslide

S. 60 - Aufgabe 19, 20, 21 und 22
E. GEBURTSTAG
19. Grammatik - Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
Zelfstandig naamwoorden worden kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn.

 

Onzijdig (das)
  • de meeste 'het-woorden' in het Nederlands
  • verkleinwoorden: alle woorden die eindigen op -chen of -lein



das Kind, das Jahr
das Männchen (kleine man) 
das Kindlein (klein kind)

Slide 9 - Tekstslide

Hausaufgaben
 EF Agenda
Machen
Aufgabe 19, 20, 21 und 22
(alle opdrachten afmaken).

Lernen:
Wörterliste A und B

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide