4H Ontkenning

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4H Ontkenning

In welke zin staat een correcte ontkenning in het Frans?

1. Il n'aime les glaces.
2. Elle ne adore pas les glaces.
3. Je déteste pas les frites.
4. Je ne mange pas des frites.

Twee delen

De ontkenning bestaat in het Frans altijd uit twee delen.

Het eerste deel is ne
Het tweede deel bepaalt de betekenis van de ontkenning

Deze betekenisvormen moet je leren (stampen zoals woordjes)

ne ... pas

ne ... plus

ne ... jamais

ne ... rien

ne ... pas encore

ne ... pas non plus

ne ... aucun(e)

ne ... guère

ne ... personne

ne ... nulle part

ne ... pas du tout

ne ... ni ... ni

ne ... que

niet

niet meer

nooit

niets

nog niet

ook niet

geen enkel

nauwelijks

niemand

nergens

helemaal niet

noch ... noch

alleen maar / slechts

Wat is de ontkenning in het Frans voor "nooit"

1. ne ... personne
2. ne... plus
3. ne... jamais
4. ne ... rien

Wat is de ontkenning in het Frans voor "niet meer"

1. ne ... personne
2. ne... plus
3. ne... jamais
4. ne ... rien

Wat is de ontkenning in het Frans voor "niets"

1. ne ... personne
2. ne... plus
3. ne... jamais
4. ne ... rien

Regels

1. Ne komt vóór de persoonsvorm (eerste ww in de zin), het tweede deel erachter. Hamburger!

2. In spreektaal wordt ne soms weggelaten. In schrijftaal kan dit niet

3. Voor een klinker/stomme h verandert ne in n'

4. Na een ontkenning veranderen het delend lidwoord en het onbepaald lidwoord in de/d'

Regels

1. Ne komt voor de persoonsvorm (eerste ww in de zin), het tweede deel erachter

2. In spreektaal wordt ne soms weggelaten. In schrijftaal kan dit niet

3. Voor een klinker/stomme h verandert ne in n'

4. Na een ontkenning veranderen het delend lidwoord en het onbepaald lidwoord in de/d'

Delend lidwoord: du / de la / des      Tu as de la fièvre ? Non , je n'ai pas de fièvre.

Onbepaald lidwoord: un / une     Tu veux encore un glace ? Non, je ne veux plus de glace.

In het Frans staat de ontkenning om de ...

1. persoonsvorm
2. zin
3. werkwoorden
4. zelfstandige naamwoorden

waarmee moet je de franse ontkenning mee vergelijken?

1. een frikandel
2. een hamburger
3. een kroket
4. een loempia

Welke zin is op de juiste manier ontkennend gemaakt in het Frans?

1. Ce ne est pas simple
2. C'nest pas simple
3. C'est ne pas simple
4. Ce n'est pas simple

Wat moet er op de open plek staan en waarom?
- Je ne mange pas ____ viande

1. de la, wanneer je in het Nederlands geen lidwoord krijgt krijg je in het Frans een delend lidwoord
2. de, want na een ontkenning krijg je 'de' in plaats van een delend lidwoord
3. Niks, want na een ontkenning krijg je geen lidwoord
4. La, want na het werkwoord manger krijg je altijd een bepaald lidwoord

Wat moet er op de open plek staan en waarom?
- Je n'adore pas _____ frites!

1. des, wanneer je in het Nederlands geen lidwoord krijgt krijg je in het Frans een delend lidwoord
2. Les, want na het werkwoord adorer krijg je altijd een bepaald lidwoord, zelfs na een ontkenning
3. Niks, want na een ontkenning krijg je geen lidwoord
4. de, want na een ontkenning krijg je 'de' in plaats van een delend lidwoord

Bijzonderheden ontkenning

1. Bij 'niemand' (= ne personne) en 'nergens' (= ne nulle part) komt het tweede deel van de ontkenning na het hele gezegde

Je n'ai vu personne.

Je ne veux aller nulle part.

2. De ontkenning 'helemaal niet' (= ne pas du tout) kun je meestal op twee manieren maken

Il n'a pas du tout de voix.

Il n'a pas de voix du tout.

Bijzonderheden ontkenning

3. Als de 'niets' (ne rien) of 'niemand' (ne personne) het onderwerp van de zin zijn, krijg je eerst het tweede deel van de ontkenning (rien of personne) en daarna pas ne.

Personne n'a vu Louise. = Niemand heeft Louise gezien.

Rien ne m'intéresse = Niets interesseert mij.

Schrijf 2 ontkennende Franse zinnen over jezelf : iets wat waar is en iets wat niet waar is. Wij gaan daarna raden welke wij denken dat juist of niet juist is.

Ex. 11B en 11C

Klaar?
Laat jouw opdrachten door mij nakijken

Goedgekeurd? Werk verder aan het script voor de vlog of ga opnemen ergens in school. Laat aan het einde zien wat je hebt.

Hoe vraag je aan iemand: Ben je het ermee eens?

Hoe zeg je tegen iemand: Je hebt echt ongelijk.

Hoe zeg je: Ik heb absoluut gelijk!

Geef van de volgende uitdrukkingen aan of ze een positieve of negatieve betekenis hebben

C'est nul!

😒🙁😐🙂😃

C'est incroyable!

😒🙁😐🙂😃

C'est génial!

😒🙁😐🙂😃

Ce n'est pas mon truc...

😒🙁😐🙂😃

Qu'est-ce que vous en pensez du foot?

J'aime ça!

Ce n'est pas mon truc

Qu'est-ce que vous en pensez d'un parc d'attractions?

J'aime ça!

Ce n'est pas mon truc

Qu'est-ce que tu aimes ?

Qu'est-ce que tu détestes ?

Programme

Ex. 2 en 3 op blz. 8-9

Bespreken ex. 2 blz 5, ex. 1 blz. 7