Observeren en rapporteren

Welkom 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Naoual El Massoudi
el.massoudi.n@hsleiden.nl 
Dinsdag t/m vrijdag 

Slide 2 - Tekstslide

Pedagogisch handelen 1 
Als je tijd neemt, stil wordt en leert kijken naar de kinderen in je klas, dan komen de vragen vanzelf: waarom doet hij dit, hoort dit gedrag wel bij zijn of haar leeftijd, hoe sluit ik aan bij de behoeften van mijn klas, etc.?


                                                                  
Kijken 
(observeren)
Begrijpen 
(ontwikkelings-psychologie 
inrichten 
(rijke leeromgeving) 

Slide 3 - Tekstslide

Pedagogiek

Slide 4 - Woordweb

Je mag een minuut lang iets voor jezelf doen

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf op wat je hebt waargenomen.
Denk hierbij aan het horen, zien, voelen, ruiken en proeven

Slide 6 - Open vraag

Verschil tussen waarnemen en observeren 
Waarnemen is een (onbewuste) selectie. Het gaat over wat je opmerkt via je zintuigen.

Observeren is het objectief waarnemen van zichtbaar gedrag, met de eisen:
- bewust
- doelgericht
- planmatig
Het gaat niet om het waarom, waardoor, denken en voelen!

Objectief: een feit is objectief als het onafhankelijk is van de mening van mensen;
er is geen interpretatie nodig.


Slide 7 - Tekstslide

Wat maakt observeren zo belangrijk voor een leerkracht?

Slide 8 - Open vraag

Waarom observeren?
Bij observeren vergaar je informatie over één of meerdere personen gedurende een bepaalde periode, tijdens een bepaalde activiteit

Wat kan het doel zijn?

Slide 9 - Tekstslide

Je gaat een kind uit jouw klas observeren. Wat kan de observatievraag zijn?

Slide 10 - Open vraag

Redenen om te observeren
* Om de beginsituatie juist te kunnen inschatten, zodat jij je onderwijskundig en pedagogisch handelen kunt afstemmen
* Om ouders, collega's en andere deskundigen te kunnen informeren over de ontwikkeling van het kind
* Om te bepalen of onderzoek nodig is
* Om het gesprek te kunnen voeren met het kind
* Etc.

Slide 11 - Tekstslide

Welke gedragingen observeer je?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Noteer (kort) wat je gezien hebt

Slide 14 - Open vraag

Waarnemen (subjectief)        vs. 

* Zij zitten gezellig te kletsen
* Zij zit te klieren
* Hij is druk



 Observeren (objectief)

 * Zij praten
* Zij duwt een medeleerling
* Hij draait op zijn stoel

 




Slide 15 - Tekstslide

Gesloten observatie          vs.

* Observatie schema 
* Turven 
* Observatievraag begint met hoe vaak, hoe lang etc. 


Open observatie

* Verhalend verslag  
* Zo gedetailleerd mogelijk geobserveerd
* Observatievraag begint open. 


Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld open observatie
Je beschrijft enkel chronologisch zichtbaar gedrag (dus niet wat je vindt/voelt/denkt)
Er staan geen interpretaties in je verslag, zoals:
soms/vaak - steeds - erg druk - agressief - opgewekt - vervelend

'M. opent haar la en haalt haar potlood en schrift eruit. M. schuift de la dicht en legt haar potlood op haar tafel. Ze pakt haar pen in haar hand. M. legt haar potlood neer en opent haar la. Ze pakt haar gum eruit. M. schuift de la dicht. Ze kijkt naar buiten waar de kinderen uit de middenbouw spelen.' Etc. 


Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld gesloten observatie
* Tijdsteekproef (gebruik de originele)
* Turflijsten (met of zonder tijdsinterval)
* Noteren van looproutes
* Turven beurten per groepje
* Turven verbale / non-verbale complimenten versus correcties

Zie ook It's Learning voor voorbeelden!

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan voor observatie en verslag 
Stap 0: Noteer de gegevens van het kind, de school, de dag etc.
Stap 1: Formuleer aanleiding en doel
Stap 2: Formuleer observatievraag
Stap 3: Kies observatiemethode en licht kort toe
Stap 4: Observeer en maak verslag
Stap 5: Trek een conclusie (antwoord op de observatievraag: objectief) en geef jouw visie en advies (interpretatie genuanceerd)

Plaats alles op een overzichtelijke manier in een verslag (per vraag één verslag)

Slide 19 - Tekstslide

Als je gaat observeren, is er altijd sprake van een probleem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Stap 1: Aanleiding en het doel
Het is belangrijk om je doel en aanleiding heel helder te formuleren. Je scherpt je eigen gedachten en je neemt de lezer mee.

Uit de aanleiding en het doel volgt de observatievraag. 

Slide 21 - Tekstslide

Stap 2: De observatievraag
Wat wil je te weten komen?
* De vraag richt zich op zichtbaar gedrag
* De vraag is specifiek (welk gedrag, welke les, welk moment)

Voorbeeld open observatievraag:
Welk gedrag laat kind X zien tijdens de eerste 10 minuten op het speelplein in de kleine pauze?

Voorbeeld gesloten observatievraag:
Hoeveel procent van de tijd gedurende 20 minuten laat kind X (een bepaald) gedrag zien tijdens het zelfstandig werken bij rekenen?


Slide 22 - Tekstslide

Observatie methode 
Participerend 
Niet- participerend 
Open observatie 
Meedoen: bij kleuters in de huishoek (video-opname)
Beschrijving van gedrag tijdens werkles terwijl je aan de zijkant zit
Gesloten observatie 
Fiches van ene broekzak naar andere, terwijl je lesgeeft
Tijdsteekproef invullen terwijl je aan de zijkant zit

Slide 23 - Tekstslide

Hassan zegt dat de les saai is
Hassan vindt de les saai 
Objectieve observatie

Subjectieve observatie 
Kim zit op haar stoel en steekt vaak haar vingen op 

Slide 24 - Sleepvraag

Oefening 
* Vorm groepjes van drietallen 
* Twee personen gaan in gesprek met elkaar en de derde persoon observeert. 

Slide 25 - Tekstslide

Welke gedragingen heb je geobserveerd?

Slide 26 - Open vraag

Wat heeft deze bijeenkomst je gebracht?

Slide 27 - Open vraag