2V : unité 2 - appr. 1-3 + 10
1 / 41
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vertaal: de wedstrijd
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 3 - Open vraag
Vertaal: springen
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 4 - Open vraag
Vertaal: rennen
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 5 - Open vraag
Vertaal: de voet
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 6 - Open vraag
Vertaal: onmisbaar
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 7 - Open vraag
Vertaal: uit zijn dak gaan
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
partir
avoir
aller
vouloir
être
pouvoir
faire
sortir
hebben
willen
gaan
kunnen
zijn
maken/doen
vertrekken
uitgaan
Slide 10 - Sleepvraag
Vul in:
J'/Je ... mes devoirs.
J'/Je ... mes devoirs.
A
suis
B
ai
C
vais
D
fais
Slide 11 - Quizvraag
Vul in:
Il ... un chien.
Il ... un chien.
A
peut
B
peux
C
veut
D
veux
Slide 12 - Quizvraag
Vul in:
Nous ... aller en vacances.
Nous ... aller en vacances.
A
voulons
B
voulez
C
veulent
D
veut
Slide 13 - Quizvraag
Vervoeg op de juiste manier:
Elles ne ... rien. (pouvoir, PR)
(geen hoofdletter)
Elles ne ... rien. (pouvoir, PR)
(geen hoofdletter)
Slide 14 - Open vraag
Vervoeg op de juiste manier:
Je ... aller à l'étranger. (vouloir, PR)
(geen hoofdletter)
Je ... aller à l'étranger. (vouloir, PR)
(geen hoofdletter)
Slide 15 - Open vraag
Vervoeg op de juiste manier:
Vous ... aller au match de foot ? (vouloir, PC)
(geen hoofdletter)
Vous ... aller au match de foot ? (vouloir, PC)
(geen hoofdletter)
Slide 16 - Open vraag
Vervoeg op de juiste manier:
Tu n'... pas ... tes devoirs ? (pouvoir, PC)
(geen hoofdletter)
Tu n'... pas ... tes devoirs ? (pouvoir, PC)
(geen hoofdletter)
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Wat is de uitkomst:
vingt-cinq + neuf = ?
vingt-cinq + neuf = ?
A
31
B
32
C
33
D
34
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de uitkomst:
quarante-huit - treize = ?
quarante-huit - treize = ?
A
35
B
36
C
37
D
38
Slide 22 - Quizvraag
51 = ?
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 23 - Open vraag
23 = ?
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 24 - Open vraag
68 = ?
(geen hoofdletter)
(geen hoofdletter)
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Als je in het Frans zegt hoe laat het is begin je met ...
A
c'est
B
il est
C
elle est
D
on est
Slide 27 - Quizvraag
Quelle heure est-il?
01:00
(hoofdletter + punt)
01:00
(hoofdletter + punt)
Slide 28 - Open vraag
Quelle heure est-il?
16:05
(hoofdletter + punt)
16:05
(hoofdletter + punt)
Slide 29 - Open vraag
Quelle heure est-il?
07:30
(hoofdletter + punt)
07:30
(hoofdletter + punt)
Slide 30 - Open vraag
Quelle heure est-il?
12:00
(hoofdletter + punt)
12:00
(hoofdletter + punt)
Slide 31 - Open vraag
Quelle heure est-il?
00:30
(hoofdletter + punt)
00:30
(hoofdletter + punt)
Slide 32 - Open vraag
Quelle heure est-il?
20:45
(hoofdletter + punt)
20:45
(hoofdletter + punt)
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
Wat betekent: un match nul
A
een waardeloze wedstrijd
B
een gelijkspel
Slide 35 - Quizvraag
Wie is de buteur ?
A
keeper
B
spits
C
aanvoerder
D
topscorer
Slide 36 - Quizvraag
Wie is de gardien ?
(één woord)
(één woord)
Slide 37 - Open vraag
Wat betekent: le but
A
de kont
B
de bal
C
het doelpunt
D
het begin
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Video
Wat 'zingen' de mensen in het filmpje?
(Je mag in het NL antwoorden)
(Je mag in het NL antwoorden)
Slide 40 - Open vraag
Vaker LessonUp?
😒🙁😐🙂😃
