Het mondeling betoog

Het mondeling betoog
4H
Periode 4
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het mondeling betoog
4H
Periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Deel I: Praktische informatie over de opdracht
Deel II: Uitwerking van de opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deel I: Praktische informatie
1. De opdracht
2. Weging en beoordeling
3. Werkwijze en planning
4. Tips voor het mondeling betoog

Slide 3 - Tekstslide

1. De opdracht
Je gaat een mening geven over een onderwerp uit de (recente) actualiteit. Je gaat hiervoor een originele stelling bepalen die je gaat verdedigen in een schriftelijk betoog en een mondeling. Je gaat argumenten verzamelen om die stelling te kunnen verdedigen.

De komende weken krijg je de tijd om een onderwerp en stelling te bedenken, zodat je daarna je betoog uit kunt werken. Het is heel belangrijk dat je hiervoor een onderwerp neemt dat je zelf leuk of interessant vindt en je hier ook écht een mening over hebt, zodat het ook voor jezelf een leuke opdracht wordt. 

Slide 4 - Tekstslide

1. De opdracht
Een aantal voorbeelden van stellingen:
• "Leerlingen moeten meer kunnen meebeslissen over de gang van zaken op school"
• "Nederland moet stoppen met het toelaten van Islamitische immigranten"
• "Kranten zouden in handen moeten zijn van de overheid"
• "Mensen die voor de overheid werken mogen geen kruisjes, keppeltjes of hoofddoekjes dragen"
• "Geert Wilders is een bedreiging voor de Nederlandse democratie"


Slide 5 - Tekstslide

1. De opdracht
Je gaat zelf opzoek naar een goed onderwerp waarover je mondeling betoog kan gaan en bepaalt je standpunt en stelling. Je onderwerp en stelling moet eerst door je docent worden goedgekeurd! Als de docent jouw stelling heeft goedgekeurd kun je dus aan de slag met je betoog. Dit betoog moet een goed lopend verhaal worden waarin jij het publiek probeert te overtuigen van jouw standpunt. 

Slide 6 - Tekstslide

1. De opdracht
Presentatie

Je betoog heeft een lengte van 6 – 8 minuten. Je zorgt voor een goede voorbereiding, dus je leest niet voor (kleine kaartjes met steekwoorden mag wel). Tijdens het betoog maak je niet gebruik van het (digi-)bord of andere hulpmiddelen.

Slide 7 - Tekstslide

1. De opdracht
Opbouw betoog
 

• Inleiding in het onderwerp: waarom is dit onderwerp belangrijk, interessant of leuk voor jou? ( eventueel verwijzing naar de actualiteit, een citaat etc.)
• Afsluiting van de inleiding door middel van een duidelijke en originele stelling.
• Argumenten voor (minimaal 3): waarom heb jij gelijk? Gebaseerd op feiten!
• Argument(en) tegen (minimaal 1): wat kan een ander als tegenargument geven?
Dit argument moet je dan natuurlijk wel weer meteen weerleggen!
• Conclusie: een afsluitend stuk waarin je samenvat waarom jouw standpunt het juiste is en waarom de lezer écht niet anders kan dan het met jou eens zijn!

Slide 8 - Tekstslide

2. Weging en beoordeling
Het betoog is onderdeel van het PTA (T04) en telt op twee manieren mee: 20% voor het overgangscijfer en 20% voor het schoolexamen. Dat betekent dat je dit cijfer meeneemt naar 5havo.

Tijdens de presentatie van je betoog word je op verschillende manieren beoordeeld. Een deel daarvan gaat over de inhoud van je betoog en de argumentatie en een deel gaat over de presentatie van het betoog (de opbouw, samenhang, woordgebruik, aantrekkelijkheid) en de presentatievaardigheden van jezelf.

Slide 9 - Tekstslide

2. Weging en beoordeling

Slide 10 - Tekstslide

3. Werkwijze en planning
Tijdens de les houd je je betoog, in kleine groepjes. Dat betekent, dat als je tijdens een les niet ingepland bent voor het betoog, je niet naar de les gaat.

Tijdens de lessen in periode 4 werk je vooral zelfstandig aan je betoog. Je docent is tijdens de les beschikbaar om je (verder) te helpen. 

In It’s Learning (Content > Spreekvaardigheid) is extra informatie beschikbaar, zoals PPT’s, filmpjes en voorbeelden. Maak hier gebruik van in de voorbereiding. Ook kun je hier bepaalde documenten, zoals het spreekplan, downloaden en online invullen als je dit prettiger vindt.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

4. Tips voor het mondeling betoog

In It's Learning staat het bestand 'Tips voor het mondeling betoog'. 
Lees dit ook goed door, voordat je begint en tijdens het voorbereiden van je presentatie. 

Alle benodigde bronnen vind je in de Content in de map van periode 4. 

Slide 13 - Tekstslide

Deel II: De uitvoering


Nu je weet wat de opdracht is, ga je zelf aan de slag met het betoog. Stap voor stap neemt dit deel je door de voorbereiding heen, zodat je uiteindelijk alle informatie hebt voor het uitvoeren van het mondeling betoog. Als naslagwerk voor de theorie heb je Samengevat nodig.
In de planning staat beschreven wat je allemaal moet doen en weten en wanneer je een bepaalde stap af moet hebben. Houd dit dus zelf ook goed in de gaten.


Slide 14 - Tekstslide

1. Het mondeling betoog
Voordat je zelf een mondeling betoog gaat uitwerken, is het goed om stil te staan bij de tekstsoort. Want wat is een betoog eigenlijk en welke kenmerken heeft een (goed) betoog?

Opdracht
Lees hoofdstuk 4.3 Betoog uit Samengevat op bladzijde 31. Bekijk daarna het filmpje ‘Voorbeeldbetoog schoonheidsideaal’ op de volgende slide en maak de vragen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat zijn belangrijke kenmerken van een betoog? Schrijf minstens 5 kenmerken op.

Slide 17 - Open vraag

Wat vind jij van het voorbeeldbetoog? Leg uit wat je goed of minder goed vindt.

Slide 18 - Open vraag

Wat zou jij anders doen als het jouw betoog was?

Slide 19 - Open vraag

2. Een goede stelling
Nu je weet wat een betoog is, ga je zelf een goede stelling bedenken voor je betoog. Het is belangrijk om een onderwerp te kiezen, waar je zelf iets mee hebt. Dit maakt het namelijk gemakkelijker om er overtuigend over te vertellen. Het kan bijvoorbeeld iets uit je omgeving zijn, zoals iets op school, sport/vereniging of iets dat speelt in je buurt/woonplaats. Waar ben jij het niet mee eens of wat moet anders? Maar het kan natuurlijk ook iets groters zijn, bijvoorbeeld iets dat speelt in de maatschappij of politiek.



Slide 20 - Tekstslide

2. Een goede stelling
Als je het lastig vindt om zelf iets te bedenken, dan zijn er verschillende websites om je op weg te helpen. In It’s learning vind je een paar voorbeelden van die websites, maar je kunt ook zelf op een zoekpagina op zoek gaan. Je kunt ChatGPT ook om stellingen vragen bij een specifiek onderwerp. 

Op de volgende slide staat een link naar een website van Het Debatbureau. Je gaat lezen waar een goede stelling aan moet voldoen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Schrijf drie onderwerpen op die jou interesseren, met een mogelijke stelling erbij. Waar zou je je betoog over willen houden? Eventueel kun je van een onderwerp een woordspin maken, om zo tot een stelling/standpunt te komen.

Slide 23 - Open vraag

Kijk of je de stellingen al goed hebt opgeschreven, door te checken of je stellingen aan de criteria voldoen. Zo niet, dan kun je hier de stelling opnieuw formuleren.

Slide 24 - Open vraag

2. Een goede stelling
Nu je drie mogelijke onderwerpen hebt, kun je alvast eens kijken of er voldoende informatie over je onderwerp te vinden is. Zonder genoeg informatie en bronnen, is het namelijk lastig om de stelling verder uit te werken. Aan de hand daarvan bepaal je welke stelling je gaat gebruiken voor je betoog. Voordat je verder gaat naar de volgende stap, laat je je stelling eerst goedkeuren door je docent. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat wordt je definitieve stelling? En ben je voor of tegen de stelling?

Slide 26 - Open vraag

3. Bronnenonderzoek
Nu je je onderwerp en stelling/standpunt hebt, ga je informatie zoeken voor de inhoud van je betoog. Je argumenten zijn namelijk sterker, als je ze goed onderbouwt met goede bronnen. Je kunt bijvoorbeeld onderzoeken gebruiken of positieve voorbeelden van andere landen waarin de verandering die jij wilt zien als heeft plaatsgevonden.

Slide 27 - Tekstslide

3. Bronnenonderzoek
Lees hoe je bronnen kunt beoordelen op betrouwbaarheid op blz. 44 - 45.
 
Lees daarna dit nieuwsbericht en dit nieuwsbericht.  

Slide 28 - Tekstslide

Je hebt twee nieuwsberichten gelezen. Beoordeel beide nieuwsberichten op betrouwbaarheid, door de vragen uit Samengevat (blz. 44-45) te gebruiken.
Hoe betrouwbaar zijn beide bronnen? Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open vraag

3. Bronnenonderzoek
Lees uit Samengevat het hoofdstuk Informatie zoeken en verwerken op blz. 55 – 60.

 Ga daarna zelf op zoek naar informatie over jouw onderwerp. Welke argumenten en tegenargumenten zijn er te vinden, zijn er voorbeelden van onderzoeken waarin gekeken is naar de effecten van wat jij wilt veranderen of andere onderzoeken die je kunt gebruiken?

Tip: houd bruikbare bronnen bij in een Wordbestand, door nuttige stukken tekst te kopiëren en de website erbij te zetten. Zo kun je later alles terugvinden. 

Slide 30 - Tekstslide

4. Argumenten en onderbouwing

Slide 31 - Tekstslide

5. Tegenargument en weerlegging

Slide 32 - Tekstslide

6. Spreekplan

Slide 33 - Tekstslide

7. Presentatie voorbereiden 

Slide 34 - Tekstslide