doelgroepen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • AWR
  • Waar staat MZ voor?
  • Binnen welke sector kun je met je diploma     gaan werken
  • Welke organisatievormen kun je   onderscheiden binnen de  gehandicaptenzorg?
  • Wat versta je onder een goede   beroepshouding?
  •   Afsluiting                 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 1 Doelgroepen
Marianne Purchase (m.purchase@albeda.nl)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jij hebt gekozen voor MZ.

De afkorting MZ betekent:

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organisatievormen kun je onderscheiden binnen de gehandicaptenzorg?

Slide 7 - Open vraag

Dagopvang
Logeerhuis
Woonvormen
Als beroepskracht MZ kun je werken bij:

Slide 8 - Open vraag


in de gehandicaptenzorg.
in de ouderenzorg.
in het onderwijs.
met specifieke doelgroepen.
op een kinderdagverblijf.
in een gevangenis.
in de jeugdzorg.


Alle vormen van hulpverlening waarbij de cliënt in een instelling woont.
Alle vormen van hulpverlening waarbij de cliënt naar een instelling gaat voor dagbehandeling/dagopvang, maar thuis woont.
Alle vormen van hulpverlening waarbij de cliënt thuis woont en daar ondersteuning krijgt.

   Intramurale

    Extramurale

   Semimurale

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoort het kenmerk bij dagopvang, logeerhuis of woonvorm?
Dagopvang
Woonvorm
Logeerhuis
Deze zijn er om af en toe even afstand van elkaar te kunnen nemen en om ouders en mantelzorgers te ontlasten.
Het verblijf kan dienen als voorbereiding op de stap van thuis naar een passende woonvorm.
Voorbeelden zijn 24-uursopvang en een Fokuswoning.
Dit zijn semimurale voorzieningen voor cliënten voor wie begeleiding in de eigen omgeving onvoldoende is. 
Een dagactiviteitencentrum en sociale werkvoorziening zijn hier voorbeelden van. 
Hier wonen mensen met een beperking als ze niet thuis kunnen wonen.

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Asielzoekers die naar Nederland komen, verblijven hier tijdelijk. Hier wachten ze af of ze in Nederland mogen blijven.
Een wijk- of buurtgerichte instelling gericht op welzijn, samenlevingsopbouw, maatschappelijke participatie en educatie. Je werkt met mensen in hun eigen leefomgeving. De medewerkers kunnen voor een brede doelgroep werken of voor een speciale doelgroep.
Hier verblijven mensen tijdelijk of permanent vanwege een geestelijke aandoening. Ze wonen er of komen alleen voor een dagbehandeling. Afhankelijk van de problematiek wonen ze op een open of gesloten afdeling.
Hier verblijven mensen voor een korte periode om te herstellen van een lichamelijke of geestelijke ziekte. Intensieve zorg is meestal niet nodig, maar mensen zijn nog niet zo ver dat ze naar huis kunnen.
In een gevangenis verblijven mensen voor een door de rechter vastgestelde korte of langere periode.
Voor mensen die om verschillende redenen in de problemen zijn gekomen en niet zelfstandig kunnen wonen, zijn er speciale woonvormen. Het gaat meestal om kleinschalige voorzieningen waar mensen in een leefgroep worden opgevangen.
Herstellingsoord
Penitentiaire 
inrichting
Begeleid-wonen
projecten
Welzijnsinstelling
Psychiatrische kliniek
Asielzoekers
centrum

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij sociaal-agogisch werk gaat het om het welzijn van mens en samenleving.

Wat is een ander woord voor sociaal-agogisch werk?

Slide 13 - Open vraag

Welzijnwerker
Het doel van sociaal-agogisch werk is:
A
het ervoor zorgen dat mensen het naar hun zin hebben.
B
het mogelijk maken dat mensen zo zelfstandig mogelijk kunnen leven.
C
het beïnvloeden van gedrag van personen om te komen tot welzijn.
D
het sturen van mensen zodat zij mee kunnen doen in de maatschappij.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De welzijnssector bevat verschillende beroepsgroepen.

Welke drie hoofdgroepen kun je onderscheiden?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

PW
MZ
SW

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor alle medewerkers in de welzijnssector geldt dat je een goede beroepshouding moet hebben.

Uit welke zes elementen bestaat een goede beroepshouding?

Slide 17 - Open vraag

  1. Betrokkenheid
  2. Empathie
  3. Assertiviteit
  4. Representativiteit
  5. Integriteit
  6. Reflectief vermogen

Wat kan er gebeuren als je niet beschikt over een goede beroepshouding?

Slide 18 - Open vraag

Dan verleen je niet de juiste hulp, of je wordt zelf ongelukkig. Als je niet ‘echt’ bent, ben je niet jezelf.
Als je de cliënt niet respecteert, ben je ook nooit eerlijk en oprecht tegen hem. En als je niet empathisch bent, kun je je niet verplaatsen in de gevoelens van de cliënt. Je voelt dan dus niet aan wat er nodig is in een situatie.

Voor sociaal-agogisch werk is een juiste beroepshouding nodig.

Stel je doet sociaal-agogisch werk en je bent betrokken en empathisch. Je kunt representatief en integer handelen, maar je hebt moeite met het stellen van grenzen.

Toon aan de hand van twee verschillende voorbeelden aan dat dit problemen kan geven voor jezelf, maar ook voor de mensen voor wie je werkt.

Slide 19 - Open vraag

Als je geen grenzen aan kunt geven bij negatief gedrag van een ander, lijkt het alsof je alles accepteert wat een ander tegen jou zegt. Hij kan je beledigen en je kunt gekwetst worden. Dat kan ervoor zorgen dat je verdrietig of boos wordt of dat je zelfvertrouwen afneemt en dat je onzeker wordt. Het kan ook zijn dat je niets durft te zeggen als iemand iets naars over of tegen een ander zegt en die ander gekwetst of gepest wordt. Er ontstaat dan ook voor de mensen voor wie je werkt een onveilige situatie.
Als je geen grenzen aan kunt geven, kun je te veel of te moeilijk werk op je bord krijgen. Je moet dan te lang doorwerken en komt niet aan je rust toe. Je kunt dan overwerkt raken (burn-out). Het kan ook zijn dat je je werk niet afkrijgt en dat er werk blijft liggen, of dat je het niet goed doet. Daar kunnen de mensen voor wie je werkt last van krijgen.
Wanneer bezoekers ongewenst gedrag vertonen (bijvoorbeeld agressie) dat niet gecorrigeerd wordt, kan de veiligheid van de andere bewoners en het personeel in het geding komen.
Je moet je eigen professionele grenzen aan kunnen geven omdat anders het gevaar bestaat dat je je op terreinen begeeft waarvoor je niet bent opgeleid: pas op dat je niet de rol van therapeut op je gaat nemen (weet wanneer begeleiden stopt en behandeling start).
Stel je doet sociaal-agogisch werk en je bent betrokken en empathisch. Je kunt representatief en integer handelen, maar je hebt moeite met het stellen van grenzen.

Geef een voorbeeld waarmee je duidelijk maakt op welke manier je jouw beroepshouding in bovenstaande situatie zou kunnen verbeteren.

Slide 20 - Open vraag

Je kunt vooraf nadenken over waar jouw grenzen liggen, bijvoorbeeld wat je wel en niet wilt accepteren wat mensen zeggen of doen of hoeveel werk je kunt doen, welke taken je wel en niet wilt doen.
Bedenk vooraf hoe je beleefd, maar ook duidelijk reageert als iemand jouw grenzen overschrijdt. Misschien kun je vooraf bedenken hoe iets anders kan en dat als oplossing aandragen.
Na afloop bedenk je steeds wat goed ging en wat je een andere keer anders wilt doen. Je kunt mensen vragen je hierbij te ondersteunen.
 Antwoordmodel verbergen

Vragen??

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

            Ik leer graag van jullie!! Doe je mee??
               www.exitticket.nl/ticket/hehane9q
         




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies