klas 2 digitaal week 24 en 25

OK let's GO!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

OK let's GO!

Slide 1 - Tekstslide

Planner today's lesson.

oefenen voor het SO!
who/which
present perfect
comparisons
woordjes unit 7 Engels-Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

                Who - which 

Slide 3 - Tekstslide

WHO mag je alleen gebruiken als je het hebt over personen.
A
TRUE
B
FALSE

Slide 4 - Quizvraag

Een dier is ook een "persoon" en dus moet je bij dieren WHO gebruiken.
A
TRUE
B
FALSE

Slide 5 - Quizvraag

WHO or WHICH?
"This is the bank ... was robbed."
A
WHO
B
WHICH

Slide 6 - Quizvraag

WHO or WHICH?
"The woman ... gave him money was young."
A
WHO
B
WHICH

Slide 7 - Quizvraag

WHO or WHICH?
"The car ... he escaped in was orange."
A
WHO
B
WHICH

Slide 8 - Quizvraag

0

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van de present perfect in: I (not -work) today

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de present perfect in: We (buy) a new lamp

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de present perfect in: ( we (not- plan) our holiday yet

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de present perfect in: Where ( you - have) ?

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de present perfect in: He ( write) five letters

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van de present perfect in: (you - have ) at school?

Slide 20 - Open vraag


Fill in the Present Perfect:
"... Debbie and Jill ... (to call) the restaurant?"

Slide 21 - Open vraag


Fill in the Present Perfect:
"I ... (to say) this a million times already"

Slide 22 - Open vraag


Fill in the Present Perfect:
"I ... (not / to talk) to her."

Slide 23 - Open vraag


Fill in the Present Perfect:
"They ... (to listen) to this song already."

Slide 24 - Open vraag


Fill in the Present Perfect:
"I ... (not / to find) my phone yet."

Slide 25 - Open vraag


Fill in the Present Perfect:
"She ... (to draw) that painting."

Slide 26 - Open vraag

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 27 - Tekstslide

Let op woorden die eindigen op een Y!

Slide 28 - Tekstslide

Let op!

goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

Slide 29 - Tekstslide

Vergrotende trap:
-ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is fatter than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the fattest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 32 - Quizvraag

The teacher likes to have the ___ talks.
A
dull
B
duller
C
dullest

Slide 33 - Quizvraag

Michael Jackson was the
___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest

Slide 34 - Quizvraag

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 35 - Quizvraag

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 36 - Quizvraag

leren:
- papieren die ik heb uitgedeeld
- quizlet

Slide 37 - Tekstslide

Quizlet
Meld jezelf aan met de toetredingslink die op it's learning staat!
Nu even oefenen :)

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Homework

  1. Learn vocabulary
  2. Learn grammar

Slide 40 - Tekstslide