Verleden + voltooide tijd

Zwakke werkwoorden
en de verleden tijd
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zwakke werkwoorden
en de verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig (geen klinkerverandering in de verleden tijd)
... hebben een vaste stam
...hebben vaste uitgangen

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Slide 2 - Tekstslide

Ezelsbruggetje tegenwoordige tijd




Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 3 - Tekstslide

Je leerde de volgende rij voor de tegenwoordige tijd
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Extra uitleg?
Bekijk dan de video op de volgende pagina.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-te
-test
-te
-ten
-ten
-tet

Slide 8 - Sleepvraag

1/4 Hoe maak je de o.v.t. (Präteritum) in het Duits van een zwak werkwoord?
A
ge + stam + (e)t
B
stam in de o.t.t. + -t(e) + esttenten
C
de klinker verandert + esttenten
D
verledentijdsstam + -de

Slide 9 - Quizvraag

2/6 Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn. (studeerde)
A
studiert
B
studierte
C
studiertet
D
studieret

Slide 10 - Quizvraag

3/6 Vertaal 'jullie kochten'

kaufen (= kopen)
A
ihr kaufte
B
ihr kaufteten
C
ihr kauftet
D
ihr kauft

Slide 11 - Quizvraag

4/6 Verleden tijd: machen

Es ....... richtig Spaß, das Lied zu singen.
A
macht
B
machte
C
machtet
D
machst

Slide 12 - Quizvraag

5/6 Verleden tijd: lachen
Mein Freund ...... über einen Witz.

Slide 13 - Open vraag

6/6 Verleden tijd: weinen
Du ...., weil du deine Tasche verloren hattest.

Slide 14 - Open vraag

En bij deze?
Ich ___________ (warten) eine Stunde lang auf den Bus.

Slide 15 - Open vraag

Bijzonderheden........
Als de stam eindigt op -d of -t     
Dan beginnen alle uitgangen automatisch met een 'e'


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Verleden tijd
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
red
red
red

red
red
red
-ete
-etest
-ete
-eten
-eten
-etet

Slide 18 - Sleepvraag

1/5 Wat is de correcte verleden tijds vorm?
> er [arbeiten]
A
arbeitet
B
arbeitete
C
arbeitetet
D
arbeite

Slide 19 - Quizvraag

2/5 Wat is de correcte verleden tijds vorm?
> ihr [baden]
A
bade
B
badet
C
badete
D
badetet

Slide 20 - Quizvraag

3/5 Verleden tijd:
Warum [antworten] du nicht?

Slide 21 - Open vraag

4/5 Verleden tijd: antworten

Wer ...... auf diese schwierige Frage?
A
antworteten
B
antworetet
C
antwortete
D
antworte

Slide 22 - Quizvraag

5/5 Vertaal 'wij borstelden'

bürsten (= borstelen)
A
wir bürsten
B
wir bürstet
C
wir bürsteten
D
wir bürstten

Slide 23 - Quizvraag

Extra oefenen?
Klik dan op de link op de volgende dia.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

voltooid deelwoord
ich habe gemacht                                                                                                     ich habe bestellt
basisregel: ge - stam - t                                                                                         niet-scheidbaar werkwoord: stam + t

ich habe geredet (atmen, rechnen, regnen)
werkwoord eindigend op -d/-t: ge - stam - et

ich habe studiert
werkwoord eindigend op - ieren: stam + t

ich habe meinen Bruder abgeholt
scheidbaar werkwoord zwak: voorvoegsel + ge + t

ich bin aufgestanden
scheidbaar werkwoord zwak: voorvoegsel + ge + en

Slide 26 - Tekstslide

An die Arbeit!
Kapitel 4

Aufgaben 46-48 + Wörter Lektion 1 + 2 lernen

Slide 27 - Tekstslide