Week 22 Ne 2 mavo H5 Lezen: Kritisch lezen

Kritisch lezen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kritisch lezen

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 - kritisch lezen

Waarom leer je dit eigenlijk, kritisch lezen?

Je leert beoordelen of een tekst betrouwbaar is.


Mevrouw Ori


Slide 2 - Tekstslide

Kritisch lezen heeft te maken met álles wat je leest!


Dus ook: WhatsApp, Instagram, twitter,  nieuwsartikelen, enz.

Slide 3 - Tekstslide

DOEL


- Je kunt beoordelen of de informatie in een tekst betrouwbaar is

Betrouwbaarheid van teksten

Slide 4 - Tekstslide

Wat doe je als je een tekst kritisch leest?
A
Je bekijkt de tekst en leest de eerste alinea
B
Je leest de eerste en de laatste zin van de alinea's
C
Je leest de tekst van het begin tot aan het eind goed door
D
Je leest de tekst en beoordeelt of de informatie juist en betrouwbaar is

Slide 5 - Quizvraag

Lees (en beluister) de tekst

Slide 6 - Tekstslide

Dit artikel komt uit de serie 'NRC checkt'. Leg in je eigen woorden uit wat NRC in deze serie doet.

Slide 7 - Open vraag

Wie berichtte dat het in de VS te koud zou zijn voor ijsberen?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de conclusie van NRC?

Slide 9 - Open vraag

Geloof jij alles wat je in de krant leest? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open vraag

Doe oortjes in

en bekijk het volgende filmpje!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Betrouwbaarheid van teksten


Informatie in teksten is niet altijd betrouwbaar.

Daarom moet je een tekst kritisch lezen.

Als je wilt controleren of een tekst betrouwbaar is, let je op

de bron,  de schrijver, het doel van de tekst.

Slide 13 - Tekstslide

De bron van een tekst

Een bron moet bij voorkeur actueel zijn en dus niet te lang geleden zijn verschenen.

Dat kun je aan de bronvermelding zien.

Een bron die zo volledig mogelijk informatie geeft, is betrouwbaarder dan een bron die dat niet doet. Dat geldt ook voor een bron die informatie juist en controleerbaar aanbiedt.

Slide 14 - Tekstslide

De schrijver van een tekst

Een schrijver is deskundig als hij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept of een ruime persoonlijke ervaring heeft met het onderwerp.

Slide 15 - Tekstslide

Het doel van een tekst

Een tekst is objectief en onpartijdig als die alleen maar

informatie geeft.

Een tekst is subjectief en partijdig als die ergens van wil overtuigen of ergens reclame voor maakt. Als een tekst bedoelt is om jou te overtuigen of tot handelen aan te zetten (aansporen iets te doen), moet je dus extra goed opletten.

Slide 16 - Tekstslide


Reclameteksten zijn meestal niet erg betrouwbaar,

omdat ze als doel hebben de lezer aan te sporen iets te kopen

Slide 17 - Tekstslide



Ook roddelbladen nemen het soms niet zo nauw met de waarheid. 

Slide 18 - Tekstslide


Schoolboeken en de meeste nieuwsberichten zijn wel betrouwbaar, omdat ze als doel hebben de lezer informatie te geven.

Slide 19 - Tekstslide

Nepnieuws op internet

Weet jij welke informatie op internet betrouwbaar is?

Veel jongeren vinden het lastig om te beoordelen

of iets wat ze online tegenkomen nepnieuws

of juist betrouwbare informatie is.


In de volgende dia staat een link naar een artikel van SevenDays over dit probleem. Lees het artikel.

Slide 20 - Tekstslide

Geloof jij altijd alles wat je leest op internet?

Slide 21 - Open vraag

Hoe check jij of een tekst op internet betrouwbaar is?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Kritisch lezen: is het echt waar?
We letten op drie dingen.

Stap 1:  deskundigheid van de schrijver
Stap 2: wat is het doel van de tekst?
Stap 3: let op de bron

Slide 24 - Tekstslide

Let op voor internettrollen en nep-deskundigen ...
Soms kom je erachter dat je
te maken hebt met 
een internettrol of een 
nepdeskundige
... "fake news" dus!
(fake=nep)

Slide 25 - Tekstslide

bron: NRC.nl

Slide 26 - Tekstslide

Het doel van de tekst
Als je iets leest,  vraag je je af wat het doel is van dat wat je leest.
  • Soms wil de schrijver jou informeren.
  • Soms wil de schrijver jou amuseren.
  • Soms wil een schrijver jou overtuigen of activeren



Slide 27 - Tekstslide

De bron van de tekst
  • Op welke datum is de tekst geschreven of op het internet gepubliceerd?
Als het erg lang geleden is, is het niet zo betrouwbaar meer. Een actuele tekst is betrouwbaarder.
  • Door wie is de tekst gepubliceerd of geschreven?

Even kijken of jullie weten hoe dat ook alweer zat ...

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Bron: Allerhande

Slide 30 - Tekstslide

Bron: 
Prof. dr. P. Van Damme, 
Universiteit Antwerpen

Slide 31 - Tekstslide

Bron: Rijksoverheid.nl

Slide 32 - Tekstslide

Betrouwbaar of onbetrouwbaar?
Wat denken jullie?
Waarom denken jullie dat?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Zet de volgende bronnen op volgorde van betrouwbaarheid. 
Van minst betrouwbaar naar meest betrouwbaar.
1
2
3
4

Slide 36 - Sleepvraag

Nog even iets leuks

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Evaluatie

Slide 39 - Tekstslide

Einde les

Slide 40 - Tekstslide