4.4 De opkomst van het christendom

4.4: De opkomst van het christendom
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.4: De opkomst van het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les:
... weet je hoe het christendom ontstond.
... weet je waarom het christendom verboden werd in het Romeinse Rijk.
... weet hoe het kwam dat het christendom wel toegestaan werd.
... kun je uitleggen hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Continuïteit en verandering: 
  • langzame veranderingen, bijv. de overgang van jager-verzamelaars naar boeren.
  • snelle veranderingen, bijv. de bezetting van Nederland door de Duitsers in de Tweede Wereld oorlog.
  • Dingen die niet of nauwelijks veranderen, we spreken dan van continuïteit. (dingen blijven hetzelfde) 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Romeins burgerrecht
  • gelijke rechten. 
  • mochten niet zonder proces worden veroordeeld en mochten niet worden gemarteld.
  • Je kon Romeins burger worden door bijv. in het leger te vechten. 
  • Geschreven wetten. Hele rijk.
  • Basiliek = rechtbank met rechters, jury en advocaat

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Romeinse godsdienst:
  • polytheïstische godsdienst, meerdere goden.
  • staatsgodsdienst: godsdienst waar bestuurders en ambtenaren aanhanger van moesten zijn.
  • Romeinen waren verdraagzaam zolang onderdanen de staatsgoden en de keizer als god vereerden mochten ze ook hun eigen goden blijven vereren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van het christendom:
  • 63 v.Chr. Romeinen veroveren Judea (Palestina)
  • Hier wonen Joden, zij geloven in één god en niet zoals de Romeinen in meerdere goden.
  • Monotheïsme:  een godsdienst met maar één god

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstanden onder de Joden:
oorzaken: 
  • Judea wordt een provincie en de joden moeten hoge belastingen betalen.
  • Joden worden beledigd.
  • de tempel wordt verwoest.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jesus van Nazareth

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De boodschap:
God beloont goede mensen en straft slechte mensen. De goede boodschap (evangelie) geldt voor iedereen. Voor God is iedereen gelijk, of je nu slaaf of meester, rijk of arm, man of vrouw bent.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Christendom verboden
  • Christenen aanbidden maar één God ( monotheïsme)
  •  Romeinen aanbidden vele goden (polytheïsme)
  • Christenen weigeren de Romeinse goden en de keizer te vereren. 
  • Het gaat slecht met het Rijk, hier krijgen de Christenen de schuld van.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keizer Nero
Het colosseum 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Keizer Constantijn
  • Droom
  • Laat zich dopen
  • 313 Tolerantie-edict christendom is niet meer verboden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staatsgodsdienst:
380: Keizer Theodosius I verbied het vereren van de Grieks-Romeinse goden en maakt van het christendom de enige toegestane godsdienst.

Staatsgodsdienst: officiële godsdienst van een bepaald land.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizvragen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een reden waarom christenen vervolgd werden in het Romeinse Rijk was omdat
A
De Romeinse goden mensenoffers verlangden
B
zij de keizer niet als god vereerden
C
zij weigerden om belasting te betalen
D
de Romeinen weinig verdraagzaam waren naar andere godsdiensten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Messias is volgens gelovigen
A
een voetballer bij FC Barcelona
B
een bestuurder van de kerk
C
een verlosser
D
een bisschop

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leerlingen / volgelingen van Jezus heetten
A
bisschoppen
B
pausen
C
aureolen
D
apostelen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jezus werd gekruisigd omdat hij
A
kritiek had op de Romeinen
B
kritiek had op de godsdienstige leiders van de joden
C
kritiek had op de godsdienstige leiders van de joden en door de Romeinen als lastpak werd gezien
D
kritiek had op de godsdienstige leiders van de joden en op de Romeinse keizer

Slide 19 - Quizvraag

Jezus had voor zover wij weten geen directe kritiek op de Romeinse keizer. Ook had hij de bijnaam 'koning der joden' niet zelf bedacht. Dat was door zijn volgelingen, die in hem de Messias zagen, gedaan. Pas na de dood van Jezus is bekend dat christenen weigerden om de keizer als god te vereren.
Vanaf keizer Nero (64 n. Chr.) vonden in het Romeinse Rijk veel christenvervolgingen plaats
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de christenvervolgingen in de derde eeuw na Christus, waren er steeds minder christenen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste Romeinse keizer die christelijk werd, was
A
Keizer Theodosius
B
Keizer Augustus
C
Keizer Nero
D
Keizer Constantijn

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toen het christendom in 392 staatsgodsdienst werd, betekende dit
A
dat christenen voortaan alleen staand mochten bidden en niet zittend
B
dat het christendom de enig toegestane godsdienst werd in het Romeinse Rijk
C
dat de Romeinse goden samen met de god van de christenen vereerd moesten worden
D
dat de Olympische Spelen nu in naam van God in plaats van Jupiter (Zeus) werden gehouden

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Paus is de bisschop van Rome
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toen de Rooms-Katholieke kerk de enig toegestane kerk was geworden in het Romeinse Rijk
A
gedroeg het zich volgens de eigen regel van naastenliefde
B
gedroeg het zich heel verdraagzaam naar andersgelovigen
C
gedroeg het zich net zo gewelddadig naar andersgelovigen, als eerdere keizers naar christenen waren geweest
D
gedroeg het zich heel gewelddadig naar de Romeinse Keizer

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies