Woordenschat H3 les 2

Vandaag



- Nieuwe plattegrond
- Boekopdracht: hoe gaat het? Deadline: boektoets 3: week 11, boektoets 4 (filmpje): week (nakijken!)
- Bespreken opdracht 2, 3 en 4 (nakijkvellen)
- Test beeldspraak

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1-5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag



- Nieuwe plattegrond
- Boekopdracht: hoe gaat het? Deadline: boektoets 3: week 11, boektoets 4 (filmpje): week (nakijken!)
- Bespreken opdracht 2, 3 en 4 (nakijkvellen)
- Test beeldspraak

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

 

Opdracht 4

1, 2 en 3

Gegeven: 2, 3, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 20, 22, 23 en 25.


1 profijt                            voordeel – synoniem

2 omwentelingen                p – revoluties; grote veranderingen                 

3 mobiliseren                     k – mensen achter zich zien te krijgen met een bepaald doel

4 overschat                       te hoog ingeschat – woorddelen

5 campagne                      strijd in de aanloop naar de verkiezingen om zoveel mogelijk stemmen te krijgen – omschrijving

6 parlementariërs               volksvertegenwoordigers – synoniem

7 coalitie                           o – politieke samenwerking om een regering te vormen

8 oppositie                        n – politieke partijen die de regering niet steunen, maar heel kritisch volgen; tegenstanders

9 bewindslieden                  l – ministers

10 conservatief                  behoudend (rechts) – synoniem

11 achterban                     d – de groep die men vertegenwoordigt

12 socialistische                 b – behorend tot de politieke beweging die opkomt voor maatschappelijke gelijkheid


Slide 3 - Tekstslide





13 liberaal                         a – behorend tot de politieke beweging die de nadruk legt op individuele vrijheid

14 confessioneel                c – behorend tot de politieke beweging die zich baseert op het geloof (hier het christendom)

15 profileren                     f – duidelijk maken waarin men zich onderscheidt van anderen

16 electoraat                     kiezers – synoniem

17 zij het                          i – hoewel; maar

18 representatief               g – een goede afspiegeling gevend; vertegenwoordigend

19 negeren                       geen aandacht geven; niet luisteren naar – omschrijving

20 optie                            m – mogelijkheid

21 populisme                     neiging van politici om ferme uitspraken te doen die de kiezers direct aanspreken – omschrijving

22 bonussen                      h – financiële extra’s die een werkgever aan succesvolle werknemers betaalt

23 de waan van de dag       j – kortzichtige opvattingen die snel weer veranderen

24 polarisatie                     toestand waarin de tegenstellingen geaccentueerd worden – omschrijving

25 prioriteiten                    e – dingen die voorrang moeten hebben

Slide 4 - Tekstslide

Sterren dansen op het ijs.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 5 - Quizvraag

Hij is een sluwe vos.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 6 - Quizvraag

'De wind huilt door de bomen.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking
D
-

Slide 7 - Quizvraag

De maan bespiedde ons vanuit de hemel.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 8 - Quizvraag

Beeldspraak:
Die droge tuin snakt naar een sproeibeurt.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 9 - Quizvraag

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 10 - Quizvraag

'Zij is net een nachtegaal.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
-

Slide 11 - Quizvraag

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.' Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metonymie
C
metafoor
D
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

Toets bespreken



- Verbeter je fouten in je toets met het meegebrachte kleurpotlood
- Gebruik alles wat je voorhanden hebt: boek, aantekeningen, etc.
- Wissel je toets met die van je buurman. Kijk opnieuw wat nog verbeterd en/of toegevoegd moet worden.
- Overleg met elkaar en bepaal of alles is verbeterd.
- Welke problemen zijn niet opgelost? Deze bespreken we klassikaal.
Tijd over? Bekijk welke 'stomme' fouten je had kunnen voorkomen. Hoeveel punten had je dan gekregen?

Slide 13 - Tekstslide