Politieke termen: wat betekenen ze?

Politieke termen: wat betekenen ze?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Politieke termen: wat betekenen ze?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de betekenis van politieke termen zoals lijsttrekker en formateur toepassen in zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les. Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les hebben geleerd.
Wat weet jij al over politieke termen zoals lijsttrekker en formateur?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Politieke termen
Politieke termen zijn woorden die vaak gebruikt worden in de politiek. Ze hebben specifieke betekenissen die belangrijk zijn om te begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer de termen die in de les worden behandeld. Leg uit waarom het belangrijk is om deze termen te begrijpen.
Lijsttrekker
Een lijsttrekker is de persoon die bovenaan de kandidatenlijst van een politieke partij staat.

Slide 5 - Tekstslide

Leg de betekenis van het woord 'lijsttrekker' uit en geef een voorbeeld van een lijsttrekker van een politieke partij.
Formateur
Een formateur is iemand die door de koning(in) wordt benoemd om te onderzoeken welke partijen samen een nieuwe regering kunnen vormen.

Slide 6 - Tekstslide

Leg de betekenis van het woord 'formateur' uit en geef een voorbeeld van een formateur die recentelijk is benoemd.
Regeringsverklaring
Een regeringsverklaring is een toespraak waarin de minister-president uitlegt wat de plannen van de regering zijn voor de komende periode.

Slide 7 - Tekstslide

Leg de betekenis van het woord 'regeringsverklaring' uit en geef een voorbeeld van een recente regeringsverklaring.
Kabinetsformatie
Een kabinetsformatie is het proces waarin partijen proberen een coalitie te vormen om samen een regering te vormen.

Slide 8 - Tekstslide

Leg de betekenis van het woord 'kabinetsformatie' uit en geef een voorbeeld van een recente kabinetsformatie.
Interactieve oefening
Laat de leerlingen in groepjes van twee een korte dialoog schrijven waarin ze één of meer politieke termen gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

Verdeel de leerlingen in groepjes van twee. Geef de opdracht om een korte dialoog te schrijven waarin ze één of meer politieke termen gebruiken. Laat de groepjes vervolgens hun dialoog voor de klas voordragen.
Quiz
Laat de leerlingen individueel of in groepjes een quiz maken over politieke termen.

Slide 10 - Tekstslide

Maak een quiz met meerkeuzevragen over de politieke termen die in de les zijn behandeld. Laat de leerlingen individueel of in groepjes de quiz maken.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.