Herhalingsles H3+4

Lezen H3+4 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen H3+4 

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik Lezen H3
  • standpunt
  • feitelijke en waarderende argumenten

Slide 2 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend argument?
De smartphone is onmisbaar, want je kunt er nu bijna overal geld mee overmaken.

Standpunt = 
Argument = 




Slide 3 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend argument?
Utrecht is een prettige stad om te wonen, want in 2013 was Utrecht de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners. 

Standpunt = 
Argument = 

Slide 4 - Tekstslide

Feitelijk of waarderend argument?
Het gratis downloaden van muziek via internet moet strafbaar blijven. De makers van de muziek lopen nu namelijk miljoenen euro’s mis aan auteursrechten.

Standpunt =
Argument = 





Slide 5 - Tekstslide

Terugblik Lezen H3
  • enkelvoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie
  • onderschikkende argumentatie

Slide 6 - Tekstslide

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Enkelvoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt zijn mening met een argument. 

                                               mening
                                                     ↑
                                             argument

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Nevenschikkende argumentatie: een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

                                          mening
                                               ↑
                      argument 1 ↔ argument 2

Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring (1) en ze kan goed met kinderen omgaan (2).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Onderschikkende argumentatie: een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Oftewel: het ene argument ondersteunt een ander argument.

                                 mening
                                      ↑
                               argument
                                       ↑
                               argument

Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week en je komt al niet uit met je zakgeld.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT
Maak (alleen of in tweetallen) een blokjesschema bij het standpunt + de argumenten op de volgende slide. Kies uit enkelvoudige, nevenschikkende of onderschikkende argumentatie.

Slide 13 - Tekstslide

De school wilde het aantal vrouwelijk collega’s vergroten. Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school. 
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Enkelvoudige 
argumentatiestructuur
De school wilde het aantal vrouwelijke collega's vergroten.

Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school

Slide 15 - Tekstslide

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want ze heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 
timer
2:00

Slide 16 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatiestructuur
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster.
Zij heeft ruime ervaring in die branche.
Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt

Slide 17 - Tekstslide


Omdat zij veel kennis heeft, moet ze de opvolgster van onze coach worden. 
timer
2:00

Slide 18 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatiestructuur
Zij moet de opvolgster worden van onze coach.

Omdat zij veel kennis heeft.

Slide 19 - Tekstslide

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want ze heeft al veel ervaring en een positieve uitstraling. Bovendien willen we een vrouwelijke coach. 
timer
2:00

Slide 20 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatiestructuur

Zij moet de opvolgster worden van onze coach.
↑                                                                       ↑                                                      ↑
Want zij heeft al veel ervaring        Zij heeft een positieve uitstraling           Bovendien willen we een vrouwelijk coach.

Slide 21 - Tekstslide

H4 Lezen - Argumentatie (2)

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Dit kan hij doen door zijn standpunt met argumenten te ondersteunen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt niet kloppen. Dit noemen we weerleggen.

Met een weerlegging ontkracht je een argument of tegenargument.

Zie voorbeeld in het boek op blz. 106 en 107.

Slide 22 - Tekstslide

H4 Lezen - Argumentatie (2)

Kortom:
  • Met een tegenargument ontkracht je een standpunt.
  • Met een weerlegging ontkracht je een argument.

Slide 23 - Tekstslide

H4 Lezen - Argumentatie (2)
> voorbeeld 

Standpunt: De Spaanse Costa's zijn ideale vakantiegebieden.
Argument: De zon schijnt er altijd.

Tegenargument: In de zon liggen is slecht voor je gezondheid. (huidkanker)

Weerlegging: Je moet niet te lang achter elkaar in de zon gaan liggen of op bepaalde uren van de dag niet in de zon gaan liggen.

Slide 24 - Tekstslide

Lezen H3 en H4
Wat is nog lastig?

Slide 25 - Woordweb

Aan de slag!
Maak de oefenopdrachten.
Je mag dit alleen doen of samen met mij.

Klaar? 
Maak een samenvatting, oefen via NN Online Trainen, maak de teksten opnieuw. 
timer
20:00

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
(Af)maken opdrachten lezen H3 + 4. Je mag de steropdrachten en de opdrachten met woorden en betekenissen overslaan. 
Vrijdag 24 mei:
Toets Lezen H3 en 4 + De Brug lezen






Slide 27 - Tekstslide