Orthopedagogiek - Hechting

HECHTING
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
VPROMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

HECHTING

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Lessen periode 4
  • Theorie hechting
  • Uitleg eindopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Lessen P4
Vrijdag 9 mei: hechtingsproblematiek
Vrijdag 16 mei: gedragsstoornissen ODD en CD
Vrijdag 23 mei: verslavingsstoornissen
Vrijdag 30 mei: vervalt ivm Hemelvaart
Vrijdag 6 juni: verslavingsstoornissen
Vrijdag 13 juni: eetstoornissen + oefentoets + afmaken portfolio
Vrijdag 20 juni: laatste les - toets

Deadline portfolio = 20 juni

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het einde van de les:

Ken jij het verschil tussen een hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek

- Ken jij de risico- en beschermingsfactoren van hechting 



Slide 4 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord hechting?

Slide 5 - Woordweb

Wat is hechting?
Hechting is de duurzame emotionele band tussen ouder en kind die ontstaat in het eerste levensjaar​


Kind voelt zich vertrouwd​
Maakt vaak contact met ouder/verzorger​
Laten zich snel door hen geruststellen​
Durft van alles te onderzoeken

Twee pijlers: ​
Veilige basis: Kind weet en voelt in onbekende situaties terug te kunnen gaan naar zijn ouder​

Veilige haven​: ​Kind heeft contact met de ouder als hij/zij een onbekende ruimte aan het verkennen is (bv. via oogcontact, zwaaien o.i.d.).












Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Onveilige hechting

3 indelingen:​

Vermijdend gehechte kinderen​
‘te enthousiast’ op onderzoek uit, geen contact ouder, denken het zelf te moeten oppakken​

Ambivalent of afwerend gehechte kinderen​
Onderzoeken hun omgeving juist te weinig, accepteren geen troost​

Gedesoriënteerde gehechtheid​
Kind lijkt doelloos te handelen 







Slide 9 - Tekstslide

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Voorwaarden voor veilige hechting
  • Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en agequaat. 

  • Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig. 

  • Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook. 

Slide 12 - Tekstslide

Hechtingsstoornis
Je spreekt van reactieve hechtingsstoornissen als de stoornis in veel verschillende sociale situaties voorkomt en voor het vijfde jaar tot uiting komt. 

• De kinderen met een geremde hechtingsstoornis vertonen gestoord gedrag in sociale relaties. Een voorbeeld hiervan is het toenadering zoeken tot de opvoeder en tegelijk het gezicht afwenden. Het gedrag van deze kinderen is moeilijk voorspelbaar; boosheid en verdriet wisselen snel af.

• De kinderen met ontremde hechtingsstoornis vertonen niet-selectief hechtingsgedrag; soms klampen zij zich vast aan iedereen en lijkt het erop dat zij zich oppervlakkig gezien aan iedereen kunnen hechten. Ze zijn echter niet in staat zo'n hechtingsrelatie lang in stand te houden. 

Slide 13 - Tekstslide

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 14 - Tekstslide

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf op:
1. Hoe is de band met je ouder(s)/verzorger(s)? 

2. Schrijf een situatie op waarin de hechting/band met je ouder(s)/verzorger(s) (even) verstoord was. Wat maakte dat de hechting/band (even) verstoord was? 

3. Is deze hechting/band wel/niet weer hersteld? Waardoor kwam dit denk je? 

timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Eindopdracht periode 4
- Portfolio opdracht 4 (infographic)
- Portfolio opdracht 5 (deskundigheidsbevordering)
- Eindtoets in de KTB

Slide 17 - Tekstslide