Hulpapparaten & myologie

Hulpapparaten & Myologie

“The gratification comes in the doing, not in the results.”

― James Dean
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieBeroepsopleiding

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hulpapparaten & Myologie

“The gratification comes in the doing, not in the results.”

― James Dean

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een syndesmose verbinding
A
Bindweefsel
B
Kraakbeen
C
Botverbinding

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent articularis
A
Spier
B
Zenuw
C
Gewricht
D
Beweging

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een labrum articularis
A
Meniscus
B
Gewrichts "lip"
C
Kraakbeenschijf

Slide 4 - Quizvraag

Fascia
Fascia

Slide 5 - Tekstslide

Bursae knie
Bursae Schouder

Slide 6 - Tekstslide

Vaginae tendinae
Vaginae tendinae

Slide 7 - Tekstslide

Retinaculum

  • Bindweefselband speciaal om pezen op hun plaats te houden

Slide 8 - Tekstslide

Ossa sesamoidea

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Vaginae tendinae
Bursae
Retinaculum

Slide 11 - Sleepvraag

Opbouw spier

Slide 12 - Tekstslide

Opbouw spier
  • Spier
  • Spierbundel
  • Spiervezel
  • Myofibril
  • Sarcomeer
  • Filamenten --> Actine (dun) & Myosine (dik)

Slide 13 - Tekstslide

Myofibril
Dit is het 'contractiele' element van de spier (dit is waar de spier zich verkort)
Sarcomeer
Een myofibril is verdeeld in meerdere sarcomeren welke bestaan uit de filamenten. Zowel het myofibril als de sarcomeer (onderdeel van) worden contractiele elementen genoemd

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Bindweefseljas
  • Epimysium: Buitenste bindweefselvlies

  • Perimysium: Spierbundel bindweefselvlies

  • Endomysium: Spiervezel bindweefselvlies


  • Sarcolemna: Celmembraan


Slide 16 - Tekstslide

Vezels van Sharpey
  • Soort "wortel" verankering
  • Krachtige aanhechtingsplaats
  • Pees --> collageen bindweefsel
  • Gram:Gram sterker dan staal!


  • Soms sterker dan bot: Avulsuefractuur

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Rode spiervezels
  • Slow-twitch
  • Type 1
  • Aëroob


  • Veel myoglobine (spier variant van hemaglobine) = Rood
Witte spiervezels
  • Fast-twitch
  • Type 2 (2x(b) en 2a)
  • Anaëroob


  • Type 2a is een mix van2x en type 1
  • Weinig myoglobine en bloed = Wit
  • Verhouding Type 1 en 2 is genetisch bepaald

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Om welk gedeelte van een spier ziet het perimysium?
A
Om de spier zelf
B
Om de spierbundel
C
Om de spiervezel
D
Om het myofibril

Slide 21 - Quizvraag

  • Naar vorm:
  •  Spoelvormig, Waaiervormig of Brede en/of platte spieren

  • Naar pezen en/of spierbuiken"
  • Meerpezig, Meerkoppig & Meerbuikig

  • Naar functie:
  • Adductoren, flexoren)
  • Naar vezelverloop:
  •  Lengte, Cirkel, Dwars
  • Parallel, waaier of schuin

Slide 22 - Tekstslide

Functionele indeling spieren
  • Agonist : Spier die bij een beweging (actief) korter wordt

  • Antagonist: Spier die bij een beweging (passief) langer wordt

  • Synergist: Spieren die op bepaalde momenten samenwerken

Slide 23 - Tekstslide

M. Biceps Brachii
M. Triceps Brachii
Origo: Beweegt niet
Insertie: Beweegt
Biceps
Origio:
  • Caput brevis: pr. coracoideus
  • Caput Longum: tuberculum supra glenoidale
Insertie:
  • tuberculum radii
Functie:
  • Flexie (agonist)
  • Supinatie (ondersteunend; synergist)
  • Anteflexie (ondersteunend; synergist)
Triceps
Origo:
  • Caput longum: Tuberculum infraglenoidale
  • Caput mediale: Mediaal achterzijde humerus
  • Caput laterale: Lateraal achterzijde humerus
Insertie:
  • Gezamelijke eindpees: Olecranon
Functie:
  • Extensie (agonist)
  • Caput longum:
  • Adductie (ondersteunend; synergist)
  • Retroflexie vanuit een anteflexie stand (synergist)

Slide 24 - Tekstslide

mechanisch

  • Statisch

  • Concentrisch

  • Excentrisch
Fysiologisch

  • isometrisch

  • Isotonisch

  • isokinetisch

  • Auxotonisch

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Origo & Insertie
  • Op dorsale(rug) zijde van de romp (en schedel) is de origo het caudale deel van de spier en de insertie het craniale deel.
  • Op de ventrale(buik) zijde van de romp (en de schedel) is het net andersom, de origo ligt daar craniaal en de insertie caudaal.
  • Loopt een spier van de romp naar een extremiteit, dan is de origo op de romp gelegen en de insertie op de extremiteit.
  • Op de extremiteit ligt de origo proximaal en de insertie distaal

  • Let op! De Scapula rekent men tot de arm (extremiteit)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link