22 april--2M1

Morning! 
TODAY
  • The Gerund
  • Quizzz (The Gerund)
  • Enige,iets,iemand:some/any, something/anything, somebody/anybody
  • Kahootttt!!!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Morning! 
TODAY
  • The Gerund
  • Quizzz (The Gerund)
  • Enige,iets,iemand:some/any, something/anything, somebody/anybody
  • Kahootttt!!!

Slide 1 - Tekstslide

The Gerund 

Slide 2 - Tekstslide

Verb + ing
 a verb (ww) + ing = noun (zelfstandig naamwoord)
We call this: the gerund

shop (verb) + ing = shopping (noun)               = gerund
game (verb) + ing = gaming                                  = gerund
eat (verb) + ing = eating                                            = gerund 

Slide 3 - Tekstslide

The Gerund

Slide 4 - Tekstslide

What is a Gerund?
A
A verb
B
A noun
C
A noun acting as a verb
D
A verb acting as a noun

Slide 5 - Quizvraag

A Gerund is...
A
I'm afraid smoking isn't allowed.
B
That girl is smoking hot!
C
I was smoking a cigarette.

Slide 6 - Quizvraag

Een goede gerund is
A
We are eating right now.
B
I love eating outside

Slide 7 - Quizvraag

1. De gerund gebruik je als.......
A
zelfstandig naamwoord.
B
lijdend voorwerp.
C
voorzetsel.
D
werkwoord.

Slide 8 - Quizvraag

Waar zie je de gerund?
A
wonderful
B
wonderfully
C
watching
D
is watching

Slide 9 - Quizvraag

Selecteer de gerund
A
That bird is flying.
B
Flying is fun.
C
I am going to fly.
D
Birds can fly.

Slide 10 - Quizvraag

Selecteer de gerund
A
I like running.
B
I can run very fast.
C
James isn't a fast runner.
D
She is running the marathon.

Slide 11 - Quizvraag

I enjoy dancing!
Dancing is een voorbeeld van een gerund. Een gerund is een werkwoordsvorm die wordt gebruikt als...
A
Een werkwoord
B
Iets wat er nu gebeurt
C
Een zelfstandig naamwoord
D
Bijvoegelijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

The Gerund

Slide 13 - Tekstslide

Woorden met some + any
Some en any kun je combineren met bijvoorbeeld -thing, -body, -one -where.
De regels zijn hetzelfde als voor some en any
someone         anyone    = (n)iemand
somebody      anybody  = (n)iemand
something     anything  = (n)iets
somewhere   anywhere = (n)ergens


Slide 14 - Tekstslide

Some or any?
I have something to tell you.
I can't tell you anything about it! It's top secret.
Do you have any advice for me?

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden van woorden met some en any
 
There is somebody at the door. (+)
Is anyone home? -->(?)

I want to do something. (+)
I can't do anything for you. --> (-)

Slide 16 - Tekstslide

Some
Bevestigend: some
I'd like some sweets, please.
I have that game somewhere.
I'm looking for somebody.

Slide 17 - Tekstslide

Any
Ontkennend: any
Sorry, we don't have any milk.
We don't go anywhere.
I don't know anybody.

Slide 18 - Tekstslide

any of some
In vragende zin: any,  maar some als je het antwoord ja verwacht.
Do you have any money?
Are you going anywhere today?
Is anybody there?
I'm thirsty. Can i have something to drink?
What a great camera! Can I shoot some photos?

Slide 19 - Tekstslide

Kahoot!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link