Deel 5a, blok 3, week 4 Projecttoets

Instructies projecttoets
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Instructies projecttoets

Slide 1 - Tekstslide

LESDOEL OPGAVE 1
Ik kan analoge kloktijden omzetten in digitale klokkijken.
10 voor 12 = 11:50

Slide 2 - Tekstslide

De wijzers
Kleine wijzer:
Geeft de uren aan. 

Grote wijzer
Geeft de minuten aan.

Slide 3 - Tekstslide

Hulpmiddel

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zit dat eigenlijk met die minuten in het uur?
  • Een kwartier =             min.
  • Een halfuur =               min.     
  • Drie kwartier =            min.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

juf doet het voor
                  10 voor 11

 

  • Is het al 11 uur geweest?
  • Dan schrijf ik digitaal alvast de   10 op dus 10 : ..
  • Nu ga ik de minuten tellen. Dit doe ik vanaf 12 uur. Hoeveel minuten tel ik tot het 10 voor 11 is?

Slide 7 - Tekstslide

nu samen
                       5 voor half 10

 

  • Is het al 10 uur geweest?
  • Dan schrijf ik digitaal alvast de   9 op dus 09 : ..
  • Nu ga ik de minuten tellen. Dit doe ik vanaf 12 uur. Hoeveel minuten tel ik tot het 5 voor half 10 is?

Slide 8 - Tekstslide

nu jullie
                       10 over half 11

 

  • Is het al 11 uur geweest?
  • Dan schrijf ik digitaal alvast de   10 op dus 10 : ..
  • Nu ga ik de minuten tellen. Dit doe ik vanaf 12 uur. Hoeveel minuten tel ik tot het 10 voor half 11 is?

Slide 9 - Tekstslide

Je schrijft in digitale tijd het uur op dat al geweest is.
8 uur
half 7
kwart voor zes

Slide 10 - Tekstslide

Het is 10 over 12
A
12:10
B
11:55
C
12:15
D
12:05

Slide 11 - Quizvraag

Het is 10 over half 12
A
11:40
B
10:40
C
09:40
D
12:40

Slide 12 - Quizvraag

LESDOEL OPGAVE 2
Ik kan analoge kloktijden omzetten in digitale klokkijken.
en ik weet dat er voor een uur twee digitale kloktijden zijn.

10 over 5 =
05:10
17:10

Slide 13 - Tekstslide

Digitale klok 
De digitale klok geeft op een dag 
2x de tijden weer.
Een keer met cijfers
00:00 tot 11:00. (nacht & ochtend)
En een keer met de cijfers
12:00 tot 23:00 (middag & avond)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Ochtend --> Avond
  • Een dag heeft 24 uur.
  • Elke tijd zit twee keer in de klok 
  • 03:00 's nachts en 15:00 's middags
  • Om de digitale tijd uit te rekenen doe ik + 12 uur of - 12 uur. 
  • Het ligt eraan of het ochtend of avond is hoe ik het uit moet rekenen.

Slide 16 - Tekstslide

+ 12 uur of - 12 uur?
  • 03:00 --> 
  • 16:00 --> 
  • 07:00 --> 
  • 21:00 --> 
  • 08:00 --> 
  • 23:00 --> 

Slide 17 - Tekstslide

Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
06.00 en 18.00
B
09.00 en 21.00
C
05.00 en 17.00
D
03.00 en 15.00

Slide 18 - Quizvraag

Welke digitale tijden horen bij deze klok?
5 voor 12
A
12:55 en 00:55
B
01:55 en 13:55
C
12.05 en 00.05
D
11.55 en 23.55

Slide 19 - Quizvraag

Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
07.00 en 19.00
B
05.00 en 17.00
C
04.00 en 16.00
D
12.00 en 00.00

Slide 20 - Quizvraag

Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
01.00 en 13.00
B
08.00 en 20.00
C
06.00 en 18.00
D
09.00 en 21.00

Slide 21 - Quizvraag

Welke digitale tijden horen bij deze klok?
A
07.00 en 19.00
B
05.00 en 17.00
C
02.00 en 14.00
D
12.00 en 00.00

Slide 22 - Quizvraag

aan het werk
 Deel 5a, blok 3, week 4
Projecttoets

Je mag een oefenklok gebruiken.

JE KAN HET!

Slide 23 - Tekstslide