Havo 1/Vwo 1 - §5 Inleiding en slot

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
- Welkom + aanwezigheid
- Lesstof herhalen + huiswerk bespreken
- Lesdoelen bespreken
- Uitleg
- Aan de slag
- Bespreken + evaluatie


Slide 2 - Tekstslide

Wat weet ik nog?
- Hoe is een tekst opgebouwd?
- Wat is een alinea?
- Hoe herken je een alinea?
- Wat is een kernzin?
- Hoe herken ik een kernzin?

Slide 3 - Tekstslide

Functie inleiding en slot

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Je weet hoe een tekst is opgebouwd. 
- Je kent de begrippen 'inleiding' en 'slot'.
- Je kent de functie(s) van de inleiding.
- Je kent de functie(s) van het slot.


Slide 5 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
Elke tekst is anders, maar toch heeft (bijna) elke tekst dezelfde opbouw.

Een goede tekst bestaat uit drie delen (driedeling):
  • een inleiding
  • een middenstuk (kern)
  • een slot

Elk deel heeft zijn eigen functie en inhoud.

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:

  • de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;

  • duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.

Slide 7 - Tekstslide

Middenstuk
Het middenstuk behandelt de diverse aspecten van het onderwerp. 

Dit noemen we de deelonderwerpen

Denk aan: gevolgen / voordelen / oplossingen

Wanneer er meerdere alinea's over één deelonderwerp gaan, krijgen deze vaak een tussenkopje (een deeltitel)


Slide 8 - Tekstslide

Slot
Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan.
In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daarom of een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortom en al met al.

Daarnaast vind je soms:

  • een aanbeveling (een advies);
  • een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is
  • een toekomstverwachting

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie
Doel
Aanpak
1. Oriënterend
Vaststellen waarover een tekst gaat (onderwerp).
Je bekijkt de tekst. Je kijkt naar: 
- de titel; 
- de illustraties (plaatjes);
- tussenkopjes (titels van tekstgedeeltes);
- anders gedrukte woorden;
Je leest het eerste deel (inleiding).
2. Globaal
Vaststellen welke aspecten/kanten van het onderwerp worden besproken (deelonderwerp).
Je leest de eerste, tweede en laatste zin van iedere alinea. 
3. Precies
Een tekst helemaal goed begrijpen.
Je leest de tekst nauwkeurig van begin tot eind. 
4. Zoekend
Bruikbare informatie in een tekst vinden. 
Je let op tussenkopjes, anders gedrukte woorden en opvallende tekens (bolletjes, nummers en sterretjes). 

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
NN - Cursus 1 Meer dan lezen - paragraaf 5 Inleiding en slot:

Maken opdracht 1 t/m 3 (vanaf blz. 36) 
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie 
- Je weet hoe een tekst is opgebouwd.
- Je kent de begrippen 'inleiding' en 'slot'.
- Je kent de functie(s) van de inleiding.
- Je kent de functie(s) van het slot.

Slide 13 - Tekstslide

Les 1 - Wat weet je al? 
Lesdoel: aan het eind van de les weet je of de theorie van tekstdoel en tekstsoort goed beheerst. 

- vragen beantwoorden 
- oefen met de theorie

Slide 14 - Tekstslide

Wat weet je van tekstdoelen en tekstsoorten? 

Slide 15 - Woordweb

Is 'een advertentie' een tekstsoort of tekstdoel?
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel

Slide 16 - Quizvraag


Wat is
het tekstdoel?

A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel en de tekstsoort?
A
Instrueren, handleiding
B
Informeren, column
C
Amuseren, gedicht
D
Overhalen, opiniestuk

Slide 18 - Quizvraag


Wat is
het tekstdoel?

A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 19 - Quizvraag


Wat is
het tekstdoel?

A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 20 - Quizvraag

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Informeren, reclame
C
Activeren, reclame
D
Instrueren, routeplanner

Slide 21 - Quizvraag

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Activeren, uitnodiging
C
Informeren, uitnodiging
D
Activeren, reclame

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de tekstsoort en wat is het tekstdoel?
A
klachtenbrief - overtuigen
B
ingezonden brief - overtuigen
C
klachtenbrief - activeren
D
ingezondenbrief - activeren

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 24 - Sleepvraag

1 Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort? Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.
activeren
amuseren
instrueren
overtuigen
recept
recensie
reclamefolder
roman

Slide 25 - Sleepvraag

Ik kan de vijf tekstdoelen en bijbehorende tekstsoorten herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Welke tekstdoelen vind je nog lastig?
Amuseren
Informeren
Instrueren
Activeren
Overtuigen

Slide 27 - Poll

Les 1 - Evaluatie
Lesdoel: aan het eind van de les weet je of de theorie van tekstdoel en tekstsoort goed beheerst. 

- weet jij voor jezelf of je de theorie beheerst? 

Slide 28 - Tekstslide