Domein 3 les 2

Periode 4: 
Domein 3 Verhoudingen

Agenda

- Even inchecken :-)

- Korte uitleg les 2: in verhouding vergelijken en samengestelde eenheden omrekenen

- Werken in je licentie
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Periode 4: 
Domein 3 Verhoudingen

Agenda

- Even inchecken :-)

- Korte uitleg les 2: in verhouding vergelijken en samengestelde eenheden omrekenen

- Werken in je licentie

Slide 1 - Tekstslide

Check-in:
Hoe voel je je?

Slide 2 - Poll

Periode 4
3.1 Verhoudingen herkennen
3.2 Rekenen met verhoudingstabellen
3.3 In verhouding vergelijken 
3.4 Samengestelde eenheden omrekenen 
3.5 Verhoudingen, breuken en percentages  
Oefentoets 


Extra uitleg 10 juni
Echte toets 17 juni 

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag: 3.3 en 3.4
3.1 Verhoudingen herkennen
3.2 Rekenen met verhoudingstabellen
3.3 In verhouding vergelijken
3.4 Samengestelde eenheden omrekenen
3.5 Verhoudingen, breuken en percentages
Oefentoets


Extra uitleg 10 juni
Echte toets 17 juni 


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel vandaag
  • Je leert prijzen of hoeveelheden vergelijken met behulp van een verhoudingstabel.
  • Je leert samengestelde eenheden omrekenen.


Slide 5 - Tekstslide

Prijzen en hoeveelheden met elkaar vergelijken 

  • Wanneer je prijzen of hoeveelheden vergelijkt, kun je verhoudingstabellen gebruiken. 
  • Je rekent de prijzen of de hoeveelheden terug of door naar hetzelfde getal.



Slide 6 - Tekstslide

Prijzen en hoeveelheden met elkaar vergelijken 
Voorbeeld
Wat is in verhouding goedkoper?
30 enveloppen voor € 2,45 of 20 enveloppen voor € 1,69.

Maak een tabel.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is in verhouding goedkoper?
30 enveloppen voor € 2,45 of
20 enveloppen voor € 1,69.
Maak een tabel.
A
30 enveloppen
B
20 enveloppen

Slide 8 - Quizvraag

Samengestelde eenheden

  • van km/h naar m/s



Slide 9 - Tekstslide

14 m/s=
A
3,9 km/u
B
50,4 km/u

Slide 10 - Quizvraag

120 km/uur= ... m/s
A
15,33 m/s
B
10,67 m/s
C
432 m/s
D
33,33 m/s

Slide 11 - Quizvraag

wat moet je doen om van km/u naar m/s te gaan?
A
: 3,6
B
x 3,6
C
ik weet het niet

Slide 12 - Quizvraag

De auto rijdt in anderhalf uur 135 km. Wat is de snelheid in m/s?
A
324 m/s
B
25 m/s
C
90 m/s
D
60 m/s

Slide 13 - Quizvraag

Hoe reken je van m/s naar km/u?
A
x 3,6
B
x 60 x 60 : 1.000
C
: 60 : 60 x 1.000
D
: 3,6

Slide 14 - Quizvraag

Werken in je licentie
In les maken:
- hoofdstuk 3.3: opdrachten 1 t/m 9
- hoofdstuk 3.4: opdrachten 1 t/m 9

Ben je snel klaar? Dan mag je verder met 3.5
Daarna oefentoets maken. 

Slide 15 - Tekstslide