HA - week 21 - Spelling H4 en H5 - les 2

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom 
- Presentaties
- Spelling H4 (meervouden op een -s) en H5 bijvoeglijk naamwoord

Doel:
- Je spelt meervouden op een -s juist
- Je kunt het bijvoeglijk naamwoord juist spellen
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Voor de presentatoren:

- Zorg dat je alvast in de Meet zit, daarin deel je zelf je scherm. 
 (je mag ook alleen voor presenteren kiezen)
- Zorg dat al je geluid op je laptop uitstaat, anders gaat het 'zingen'. 
Presenteren

Slide 3 - Tekstslide

Veel meervoudsvormen zijn niet zo moeilijk:

Stoel + en = stoelen

Soms moet je iets toevoegen/weghalen of veranderen om het meervoud te maken:
huis = huizen
kip = kippen
boom = bomen
Meervoud (herhaling -en)

Slide 4 - Tekstslide

Soms moet je iets toevoegen/weghalen of veranderen om het meervoud te maken:
huis = huizen
kip = kippen
boom = bomen

Letters toevoegen of weghalen heeft met de klank te maken. 
Als er maar 1 medeklinker in het meervoud staat - blijft de klank lang.
Meervoud (herhaling -en)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zit dat dan bij woorden die een meervoud op een  -s hebben?

Daar kijk je ook naar de klank!
Als het woord in het enkelvoud een lange laatste klank heeft, hou je die in het meervoud ook lang door de -s er niet aan vast te plakken:

Pindaaaaaa = pinda's         (hint, dit is bij zo goed als alle klinkers
Autoooooo= auto's               het geval)
Meervoud

Slide 6 - Tekstslide

Pindaaaaaa = pinda's             Autoooooo= auto's

Dit hoeft dus alleen als je de klank lang wilt houden:
Race = races (die e is niet lang)
Bezem =bezems (een medeklinker is nooit lang)
Café = cafés (het streepje op de é maakt hem al lang, dat hoef je niet twee keer aan te geven)
Etui = etuis (De ui is al een klank die niet kan veranderen, bij dubbele klinkers mag de s er altijd aan vast)
Meervoud

Slide 7 - Tekstslide

Let op:

Die klinkers die aan elkaar zitten (dubbele klinkers) kom je  soms ook in Engelse woorden tegen:
Hobbyyyyyyyy = hobby's
Gameboy (is ooooii klank en dus een dubbele klinker) = gamboys
Meervoud

Slide 8 - Tekstslide

Als een woord een afkorting is, dan schrijf je het ook met een 's aan het einde:

tv's
pc's 
EK's
Meervoud - afkortingen

Slide 9 - Tekstslide

Welk(e) woord(en) is(zijn) het bijvoeglijk naamwoord?

Voor het kleine feest heeft Monique een mooi cadeau gekocht

Slide 10 - Open vraag

Welk(e) woord(en) is(zijn) het bijvoeglijk naamwoord?

Mijn stokdove tante is erg blij met haar nieuwe gouden gehoorapparaat

Slide 11 - Open vraag

Wat kun je zeggen over de spelling van de bn'en in deze zin?

Mijn stokdove tante is erg blij met haar nieuwe gouden gehoorapparaat

Slide 12 - Open vraag

Veel bijvoeglijk naamwoorden hebben een korte en een lange vorm:

Het meisje is leuk
Het leuke meisje

Het cadeau is groot
De grote cadeaus 
Hoe spel je het BN?
De korte vorm is het woord zelf, daar valt niet zoveel over uit te leggen

Slide 13 - Tekstslide

1. -e achter de korte vorm
leuk = leuke, klein = kleine

2. verdubbel de laatste letter + -e
Fris = frisse, Glad= gladde

3. haal een klinker weg + -e
traag = trage, laat = late

4. Verander de -f- in een v, of de -s- in de z +-e
Lief = lieve, grijs= grijze
Nu de lange vorm:
Zo kort mogelijk (als de uitspraak te toelaat)

Wij Nederlanders zijn lui (met taal)

Slide 14 - Tekstslide

Dat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

- dat geeft het materiaal aan waarvan iets gemaakt is

- eindigt op -en
Gouden tanden, glazen wanden, rubberen banden

(sommige Engelse/Franse/Latijnse woorden uitgezonderd:
Nylon kousen, plastic fles, aluminium pan)
En dat 'gouden' dan?

Slide 15 - Tekstslide

Wat:
Spelling
H4 - meervoud op een -s -: 1, 2, 3, 4, en 9B
H5 - bijvoeglijknaamwoord schrijven : 1, 2, 3, 8B

Wanneer: 
Deze week



Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide