2ha1 - chapitre 3 - source E

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Lesdoel (1)

Leerstrategie:

• Je leert wat een 'carte mentale' is en hoe je die kunt maken.

Lesdoel (2)

Een gesprek begrijpen in het Frans

• Je kunt kijken en luisteren naar een gesprek tussen Franse jongeren en globaal volgen waar dit over gaat.

Lesdoel (3)

Praten in het Frans

• Je kunt om iemand zijn/haar mening vragen over jouw outfit.
• Je kunt zelf vertellen wat je van iemand zijn/haar outfit vindt.
  

Voordelen 'la carte mentale'

• Je hebt snel overzicht, en kunt daardoor beter verbanden leggen
  
• Makkelijk lesstof herhalen
  

Nadelen 'la carte mentale'

• Kan in het begin lastig zijn, omdat je het (nog) niet vaak hebt gedaan
  
• Een mindmap is heel persoonlijk
  

Exercice: La carte mentale

1. Over welk thema hebben wij het gehad?

• Fais (maak) une carte mentale dans ton cahier (schrift) avec ton livre.

Klaar?

• Schrijf op wat jij nog zou willen leren over dit thema
• Waar heb je veel aan gehad afgelopen lessen?
  

Lesdoel (1)

Leerstrategie:

• Je leert wat een 'carte mentale' is en hoe je die kunt maken.

Wat zou jij nog willen leren over dit hoofstuk? (min. 3 dingen)

Waar heb je veel aan gehad afgelopen lessen?

La carte mentale

Lesdoel (1)

Leerstrategie:

• Je leert wat een 'carte mentale' is en hoe je die kunt maken.

Handige leerstrategie!

Niks voor mij...

Lesdoel 1 behaald?
Je leert wat een 'carte mentale' is en hoe je die kunt maken.

Lesdoel (1)

Leerstrategie:

• Je leert wat een 'carte mentale' is en hoe je die kunt maken.

😒🙁😐🙂😃

Telefoons in hoek van je tafel, niet uitloggen

• Tu as des frères ou des soeurs?

• Tu habites dans une maison / un appartement?
• Comment tu trouves ta chambre?
  

• Comment tu trouves ce jean / ce pull / cette montre / ces chaussures ?
  
• Tu veux l'acheter?
  

• On va à la boulangerie

• D'accord on y va !
  
• Qu'est-ce que tu veux acheter?
• Je veux acheter une baguette et deux croissants
  

• On va au supermarché
  

• D'accord on y va !
  
• Qu'est-ce que tu veux acheter?
• Je veux acheter des pommes et une pizza.
  

à la page cent-seize

1. Fais : 21a

2. On va regarder le film.

-> vul B in.

3. On va regarder encore une fois.

-> vul C in.

21A

• Timéo heeft een taxi genomen om zijn telefoon terug te krijgen, maar dat mag niet volgens de regels van de wedstrijd. Hij heeft de anderen gevraagd dit geheim te houden.
  

à la page cent-seize

2. On va regarder le film.

-> vul B in.

3. On va regarder encore une fois.

-> vul C in.

21B

• Hij wil de telefoon van Lina gebruiken.
  

à la page cent-seize

3. On va regarder encore une fois.

-> vul 21C in.

21B

• 1 B
• 2 C
• 3 A
  
• 4 B
• 5 B
  

Lesdoel 2: Ik heb goed kunnen volgen waar het gesprekje tussen de Franse jongeren over ging.

Vrai (waar)

Faux (niet waar)

A. "Vrai" ingevuld? Hoe komt het dat je het goed hebt kunnen volgen?
B. "Faux" ingevuld? Wat zou je kunnen doen om het beter te volgen?

Mon style à moi

Spreekopdracht (voorbereiden)

Omschrijving: "je gaat in het Frans (5 zinnen) vertellen wat jouw kledingstijl is, en waarom jij je kleedt zoals jij je kleedt."

- voca: kledingstukken (minstens 4 noemen)

- merkkleding ja/nee? wat vindt jij mooi? wie is jouw inspiratie?