la météo classe 4

La météo
doel: leren spreken over het weer en de seizoenen in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en de toekomende tijd
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

La météo
doel: leren spreken over het weer en de seizoenen in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en de toekomende tijd

Slide 1 - Tekstslide

les saisons
en été
en hiver
en automne
mais au printemps

Slide 2 - Tekstslide

en hiver
en été
au printemps
en automne

Slide 3 - Sleepvraag

dans le nord (de la France, des Pays-Bas)
dans l'est(de la France, des Pays-Bas)
dans le sud(de la France, des Pays-Bas)
dans l'ouest(de la France, des Pays-Bas)

Slide 4 - Tekstslide

Phrases utiles
  • les températures sont en hausse/ en baisse 
  • Quel temps fait il (en France, à Paris, aux Pays-Bas)?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

4

Slide 7 - Video

00:14
Er is al gesproken over
A
soleil
B
orage
C
pluie
D
tornado

Slide 8 - Quizvraag

00:32
Hoe warm kan het worden in Strassbourg (Straatsburg)?
A
24
B
26
C
34
D
36

Slide 9 - Quizvraag

01:03
Dans le nord-ouest wordt het...
A
regenachtig
B
zonnig
C
koud
D
bewolkt

Slide 10 - Quizvraag

01:28
Hoe warm wordt het in Marseille?
A
23
B
16
C
28
D
32

Slide 11 - Quizvraag

Gebruik van tijden:
  • Aujourd'hui+ présent (il pleut, il fait beau, il neige)
  • Hier/ Avant-hier + imparfait (il pleuvait, il neigeait, il faisait beau)
  • Demain + futur (il pleuvra, il neigera, il fera beau) 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Quel temps faisait-il hier à.....?

Slide 14 - Tekstslide

Quel temps fera-t-il demain à....?

Slide 15 - Tekstslide

envoie-moi une carte postale

Slide 16 - Open vraag