Van verleden tijd tot een verhaal

Van verleden tijd tot een verhaal
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Van verleden tijd tot een verhaal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je de verleden tijd in het Engels uitleggen op A2-niveau.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de leerdoelen aan het begin van de les.
Wat weet je al over de verleden tijd in het Engels?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de verleden tijd?
In het Engels wordt de verleden tijd gebruikt om over dingen te praten die in het verleden zijn gebeurd.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat de verleden tijd is en waarvoor het wordt gebruikt.
Vorm van de verleden tijd
Om de verleden tijd te vormen, voegen we -ed toe aan de werkwoorden. Bijvoorbeeld: 'walk' wordt 'walked'.

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijf de regels voor het vormen van de verleden tijd.
Onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben een onregelmatige verleden tijd, zoals 'go' dat 'went' wordt.

Slide 6 - Tekstslide

Geef voorbeelden van onregelmatige werkwoorden en hoe ze worden vervoegd in de verleden tijd.
Wanneer gebruik je de verleden tijd?
We gebruiken de verleden tijd om over gebeurtenissen te praten die in het verleden zijn gebeurd en nu voorbij zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Laat voorbeelden zien van zinnen in de verleden tijd en vraag de studenten om te vertellen wanneer je de verleden tijd gebruikt.
Signaalwoorden
Signaalwoorden zoals 'yesterday', 'last week', en 'ago' geven aan dat we de verleden tijd moeten gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Leg de betekenis van signaalwoorden uit en hoe ze ons helpen de verleden tijd te gebruiken.
Oefeningen
Laat de studenten oefenen met het vervoegen van werkwoorden in de verleden tijd en het maken van zinnen in de verleden tijd.

Slide 9 - Tekstslide

Bereid oefeningen voor zodat studenten de verleden tijd kunnen oefenen.
Een verhaal vertellen
Laat de studenten een kort verhaal schrijven waarin ze de verleden tijd gebruiken. Laat ze hun verhalen vervolgens aan elkaar voorlezen.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de studenten instructies over hoe ze hun verhaal moeten schrijven en laat ze hun verhalen voorlezen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.