Samenvattingsles_hst 6_3HV

Samenvattingsles_hst 6_3HV
Hoofdstuk 6 exclusief paragraaf 6.4
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samenvattingsles_hst 6_3HV
Hoofdstuk 6 exclusief paragraaf 6.4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen les 1 par 6.1
  • Je kunt omschrijven wanneer een land een open of gesloten economie heeft.
  • Je kunt rekenen met import- en exportquote
  • Je kent de kenmerken van de Europese Unie als handelsblok
  • Je kent de voordelen voor NL inzake de EU als handelsblok

Slide 2 - Tekstslide

Goederen= tastbaar
Diensten = Niet- tastbaar

Slide 3 - Tekstslide

Import en export
Geldstroom
Export Nederland:
- goederen/diensten NL uit
- geld komt NL binnen
Import Nederland:
- goederen/diensten NL binnen
- geld gaat NL uit
Goederenstroom
Import en Export

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg import en exportquote
BBP= Bruto Binnenlands Product


Exportquote=BBPexportwaardex100
Importquote=BBPimportwaardex100

Slide 5 - Tekstslide

Berekening invoer- en uitvoerwaarde
Berekening import- en exportquote

Slide 6 - Tekstslide

Open of gesloten economie
Nederland heeft een OPEN eonomie > hoge export en importquote.

Landen met veel grondstoffen, industrie of landbouw hebben een GESLOTEN economie > lage export en importquote.


Slide 7 - Tekstslide

3 kenmerken interne markt EU
  1. Vrij verkeer van goederen en diensten.
    Dat betekent dat er vrijhandel is tussen de EU-landen. Je mag vrij goederen en diensten importeren uit andere EU-landen
    (geen invoerrechten).
  2. Vrij verkeer van personen.
    Inwoners van een EU-land mogen in een ander EU-land werken / wonen.
  3. Vrij verkeer van kapitaal.
    Je kunt je geld op een spaarrekening bij een bank in een ander EU-land zetten. En je mag geld investeren of beleggen in andere EU-landen.

Slide 8 - Tekstslide

Voordelen exporteren en EU handelsblok
  • levert werkgelegenheid en inkomen in NL op;
  • export naar buiten de EU levert buitenlandse valuta op (geld)
  • schaalvoordelen door grotere afzetmarkt > beter concurrentie aan met sterke bedrijven uit VS en Azië

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen les 2 par 6.1
  • Je kunt de begrippen multinational en internationale arbeidsverdeling in eigen woorden omschrijven
  • Je kent de drie protectiemaatregelen van de EU

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Multinational: 
een bedrijf met vestigingen in veel landen.

Internationale arbeidsverdeling: Ieder land produceert goederen en diensten waar hij het best of het goedkoopst in is.

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 6.3
  • Je kunt in eigen woorden de opbouw van de collectieve sector beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe de overheid subsidie en accijns kan gebruiken om de consumptie van bepaalde goederen te stimuleren en af te remmen.
  • Je kunt in eigen woorden uitleggen wat collectieve goederen zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Subsidie
  • Subsidie is een bijdrage van de overheid aan consument of producent.
  • Verlaagt de kostprijs
  • doel is stimuleren goederen met positieve effecten/

Slide 16 - Tekstslide

De overheid grijpt in
  • negatief effecten van autorijden worden voor een deel doorbelast naar autorijder via Accijns.
  • Prijs wordt dus hoger van benzine
  • Opbrengst gebruikt om negatieve gevolgen te bestrijden 
In paragraaf 6.3 komt dit terug

Slide 17 - Tekstslide

Accijns
  • extra belasting op goederen waarvan de overheid de consumptie wil afremmen.
  • kostprijsverhogende belasting 

Slide 18 - Tekstslide

Kostprijsverhogende belasting
  • belasting op goederen en diensten die de kostprijs verhogen
  • BTW
  • Accijns
  • invoerrechten

Slide 19 - Tekstslide

Collectieve goederen
  • Goederen die niet goed individueel leverbaar zijn
  • worden gemaakt en/of geleverd door de overheid

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen les 2 par 6.3
  • Je kunt in eigen woorden omschrijven waarom belasting op inkomen, winst en vermogen een directe belasting is en progressief is.
  • Je kunt in eigen woorden het begrip vlaktaks uitleggen.

Slide 21 - Tekstslide

Directe en indirecte belasting

Slide 22 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Slide 23 - Tekstslide

Belastingschijven inkomstenbelasting

Slide 24 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Nederland:
  • Progressief systeem
  • mensen met een hoog inkomen betalen naar verhouding (= procentueel) meer belasting.
  • voorbeeld berekening volgende sheet
Vlaktaks b.v. Rusland, Estland:

  • Proportioneel systeem
  • iedereen betaalt hetzelfde percentage aan belasting ongeacht het inkomen.

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 6.6 deel 1
  • Je kunt het belastingsysteem van NL beschrijven (boxen)
  • Je kunt vanuit het bruto inkomen het netto inkomen uitrekenen.
  • Je weet wat bijtellingen en aftrekposten zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Samenvatting stappenplan
  1. Neem het bruto inkomen
  2. Bereken het belastbaar inkomen
  3. Bereken met het belastbaar inkomen het belastingbedrag in de schijven
  4. Bereken de belasting in box 2 en 3
  5. Bereken het totaal aan belastingen
  6. Trek de heffingskortingen af van het bedrag van stap 5.
  7. Bereken het netto inkomen 

Slide 27 - Tekstslide

Stap 1: Bruto inkomen
  • Staat op je salarisstrook die je elke maand van je werkgever ontvangt. 
Bruto minimumloon 2023

Slide 28 - Tekstslide

Stap 2: Bereken belastbaar inkomen
Belastbaar inkomen = bruto inkomen – aftrekposten + bijtelling 
Bruto inkomen =          € 100.000,00
Aftrekposten =              €    6.000,00   -   (hyp.rente: 2% van €500.000) 
Bijtelling =                       €    2.000,00   +   (eigenwoningforfait uitleg berekening                                                                                    volgt later)
Belastbaar inkomen = € 96.000,-


Slide 29 - Tekstslide

Stap 3: Bereken met het belastbaar het belastingbedrag in de schijven.
Belastbaar inkomen uit stap 2 = € 96.000,- 
  • over de 1e €73.031 betaal je 36,93%
  • dus €73.031:100x 36,93 = 26.970
  • Over het MEERDERE betaal je 49,5%
  • dus 96.000- 73.031= €22.969 aan inkomen wat in 2e schijf valt.
  • dus€ 22.969:100 x 49,5= €11.369
  • Totaal belastingbedrag stap 3:
    €26.970 + €11.369 = €38.339


Slide 30 - Tekstslide

Stap 4: Bereken de belasting in box 2 en 3
Wordt volgende les behandeld

Slide 31 - Tekstslide

Stap 5: Bereken het totaal aan belasting 
Belasting Box 1 + belasting Box 2 + belasting Box 3

Slide 32 - Tekstslide

Stap 6: Trek de heffingskortingen af van het bedrag bij stap 5 
  • Stel stap 5 totale belasting box 1 t/m 3 is €38.339.
  • Je hebt recht op algemene en arbeidskorting.
  • Dus €38.339 - €3.070 - €5.052=
    €30.217 aan belastingen
Heffingskortingen

Slide 33 - Tekstslide

Stap 7: Bereken het netto inkomen
  • Netto inkomen = Bruto inkomen - berekende inkomstenbelasting stap 6


Bruto inkomen
€100.000
- berekende inkomstenbelasting
€  30.217
Netto inkomen
€ 69.783

Slide 34 - Tekstslide

Par 6.6 deel 3_box 3

Slide 35 - Tekstslide

Stappenplan box 3 oude systeem
Stap 1: Bereken het totale vermogen in box 3
Stap 2: Bereken het belastbaar vermogen in box 3 door "totale vermogen stap 1 - vrijstelling box 3.
Stap 3: Bereken het fictief rendement over je belastbaar vermogen.
Stap 4: Bereken de belasting over het fictief rendement.

Slide 36 - Tekstslide

Stappenplan box 3 vanaf 2022 bij alleen spaargeld
Stap 1: Bereken het fictief rendement per vermogenssoort
Stap 2: Bereken het totale vermogen in box 3
Stap 3: Bereken de grondslag voor sparen en beleggen
Stap 4: Bereken uw aandeel in de rendementsgrondslag
Stap 5: Bereken uw voordeel uit sparen en beleggen
Stap 6: Bereken de inkomstenbelasting (32% in 2023) over voordeel stap 5.

Slide 37 - Tekstslide

Voorbeeld vanaf 2022
Belastingdienst bij spaargeld
Bij toets kijk goed naar de toelichting van de vraag

Slide 38 - Tekstslide

Tarieven inkomstenbelasting 2023
Tarieven Fictief rendement  
Heffingsvrij vermogen 2023: € 57.000,-

Slide 39 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Lees de samenvatting van hst 6 (exclusief par 6.4)
Leer de begrippen hst 6 (exclusief par 6.4)
Maak de begrippentrainer online

Slide 40 - Tekstslide