‹Terug naar zoeken

VMBO 3 par 5.2 waar kun je werken

Paragraaf 5.2
Wat voor ondernemingen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.2
Wat voor ondernemingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • in welke groep kan je productie indelen
  • wie doet wat, de arbeidsverdeling
  • wat als je voor zelf werkt
  • welke ondernemersvormen zijn er

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Wie doet wat, de arbeidsverdeling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst....
  • wat voor werk kan je allemaal doen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

4 productiesectoren:
Primaire sector: landbouw, visserij, winning van grondstoffen.
Secundaire sector: industrie & bouw & ambachten (bakker) 
Tertiaire sector: commerciële dienstverlening (bijv. winkels, banken)
Quartaire sector: niet-commerciële instellingen. (bijv. scholen, brandweer)
Alle bedrijven die er zijn en die goederen en diensten leveren (produceren) kan je in vier groepen indelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsverdeling
  • Binnen een bedrijf (manager (leidinggevend)- personeel (uitvoerend)
  • Tussen bedrijven (voedsel, huizen)
  • Tussen verschillende landen (Kaas uit NL, wijn uit Frankrijk)

    Hierdoor ontstaat specialisatie! 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Wat als je voorzelf werkt

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken voor jezelf
Iemand die voor zichzelf werkt heet een zelfstandig ondernemer (zelfstandige). 

  • Inschrijven in de Kamer van Koophandel (KvK)
  • Eenmanszaak -----> 1 Eigenaar, kan wel met personeel 
  • ZZP-er -----> Zelfstandige Zonder Personeel


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Welke ondernemersvormen zijn

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsvorm 
het eigendom - wie is de eigenaar van de onderneming?
de aansprakelijkheid - wie moet er betalen als er schulden worden gemaakt?
de belasting - welke belastingen betaal je met je onderneming?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsvormen
Een zelfstandige kan ook samen met iemand anders een bedrijf hebben.

  • Samen sta je sterker!
  • Taken worden verdeeld
  • Risico wordt verdeeld

Slide 12 - Tekstslide

= een rechtsvorm

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
In deze Lesson up vind je extra uitleg over de ondernemingsvormen (de oranje pagina's).

Maak de vragen 1, 2, 4, 5, 7, 9, 10, 11 en 12 vanaf bladzijde 134
Maak de samenvattingen 5,1 en 5,2 (blz 146) en maak de herhalingsvragen 1 t/m 12 op blz 148


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXTRA INFO
ondernemingsvormen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft. 

De eigenaar kan wel personeel in dienst hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zzp-er


  • geen rechtsvorm!
  • geen personeel (zelfstandige zonder personeel)
  • kiest vaak voor eenmanszaak

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

V.o.f.
Vennootschap onder firma: er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten)
die samen de leiding hebben.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken eenmanszaak en v.o.f.
Voor de eigenaren van een eenmanszaak en v.o.f. is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen
moet betalen.

Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenmanszaak & VOF
Eenmanszaak

1 eigenaar die zelf de leiding heeft

Kan personeel hebben

Schulden betalen met privégeld

Inkomstenbelasting

Vof (Vennootschap onder firma)

2 of meer eigenaren (vennoten)

Kan personeel hebben

Schulden betalen met privégeld 

Inkomstenbelasting

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BV
Een B.V. heeft aandeelhouders als eigenaren.

Niet edereen kan aandelen kopen 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NV
Een N.V. heeft aandeelhouders als eigenaren.

Iedereen kan aandelen kopen en steekt daarmee geld in het bedrijf.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken BV en NV
Een bv (= besloten vennootschap) en een nv (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming van elkaar gescheiden zijn. De eigenaren zijn de aandeelhouders en de directeur is werknemer en ontvangt loon. 

Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.

De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besloten Vennootschap & Naamloze Vennootschap
BV (Besloten Vennootschap)
Eigenaren zijn aandeelhouders

Niet iedereen kan aandelen kopen

Aandeelhouders hebben recht op winst -> Dividend

Niet prive aansprakelijk

Vennootschapsbelasting (belasting over de winst van de onderneming)
NV (Naamloze Vennootschap)
Eigenaren zijn aandeelhouders

Iedereen kan aandelen kopen

Aandeelhouders hebben recht op winst -> Dividend

Niet prive aansprakelijk

Vennootschapsbelasting (belasting over de winst van de onderneming)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Lees de extra info nog eens goed door in Lesson Up
Pak je boek erbij, check de theorie en maak de vragen.
Zoek in je boek op wat je niet weet!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de vier is GEEN ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
V.o.F
C
B.V.
D
P.D.L.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke ondernemingsvorm staan de aandelen op naam?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet een zelfstandig ondernemer zich inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel
C
handelsregister
D
Belastingregister

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
NV

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om te willen werken noem je..
A
Arbeidsredenen
B
Arbeidsoverweging
C
Arbeidsaanleiding
D
Arbeidsmotieven

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ondernemingsvorm is een rechtspersoon?
A
CV
B
NV
C
VOF
D
Eenmanszaak

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting KvK?
A
Kamer voor Kooplieden
B
Kamer van Handel
C
Koopwaar en Koophandel
D
Kamer van Koophandel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je bij een appelboer de appels gaat plukken, dan werk je in:
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
je vrije tijd

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beroepen kom je niet tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
bankmedewerker

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Industrie is een onderdeel van de secundaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Timmerman is een beroep in de primaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de vier productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het register waar je de eenmanszaak moet inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel register
C
handelsregister
D
Belastingregister

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ondernemingsvorm is een rechtspersoon?
A
CV
B
NV
C
VOF
D
Eenmanszaak

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

5.2 Waar kun je werken?

- Les met 38 slides door Eieren voor je geld
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
Eieren voor je geldEieren voor je geld

5.2 Waar kun je werken?

- Les met 42 slides door Eieren voor je geld
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3
Eieren voor je geldEieren voor je geld

Ondernemingsvormen

- Les met 27 slides door Economie voor vmbo
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
Economie voor vmboEconomie voor vmbo

Les Economie H5.2 wat voor ondernemingen?

- Les met 28 slides
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

5.2 Waar kun je werken?

- Les met 31 slides
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

5.2 Waar kun je werken?

- Les met 43 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

VMBO 3 par 5.2 waar kun je werken

- Les met 50 slides
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

5.2 Wat voor ondernemingen?

- Les met 34 slides
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3