Woordsoorten (vz, pers. vnw, bez. vnw,, hoofd/rangtelw.)

Welkom!

Planning

• Lesdoelen
• Huiswerk bespreken


• Uitleg
• Opdracht
• Afsluiten

Lesdoelen

Jullie kunnen:

- uitleggen wat een voorzetsel is

- uitleggen wat een persoonlijk voornaamwoord is

- uitleggen wat een bezittelijk voornaamwoord is

Huiswerk

• Opdracht 1, 2 & 3
  
• Vragen?

1. Gekke Henk danst op de tafel.

2. De buurman heeft sinds vorige week de auto geleend.

3. De grote boom laat zijn bladeren vallen.

Uitleg

- Voorzetsels

- Persoonlijke voornaamwoorden

- Bezittelijke voornaamwoorden

Voorzetsels

voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens…

Persoonlijke voornaamwoorden

ik, mij, me, jij, jou, je, u, hij, hem, zij, ze, haar, het, wij, we, ons, jullie, ze, hun, hen

Bezittelijke voornaamwoorden

mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, ons, onze, jullie, hun

Opdracht

- Stencil

- Klaar? -> opdracht 4 

Lesdoelen behaald?

Via Marktplaats hebben wij onze magnetron verkocht.

• Via = vz
  
• Marktplaats = znw
• hebben = hww
• wij = pvnw
• onze = bvnw
• verkocht = zww

Afsluiten

- Lesdoelen?

- Huiswerk: opdracht stencil + 4