Les 2

Welkom klas 3

OP TAFEL

Huiswerk: opdracht 5 blz.29
Regel:
Telefoon elke les in het hotel. Boek en schrift op tafel.
Wat gaan we doen?
- Huiswerkcontrole
- Nakijken 
- Kennis testen
- Woordenschat hfd 2


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 3

OP TAFEL

Huiswerk: opdracht 5 blz.29
Regel:
Telefoon elke les in het hotel. Boek en schrift op tafel.
Wat gaan we doen?
- Huiswerkcontrole
- Nakijken 
- Kennis testen
- Woordenschat hfd 2


Slide 1 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 5 vraag 1
Alinea 1 --> 1 in de Tweede Kamer, op het caféterras of tijdens verjaardagsvisites: opsomming in drieën
2 schrijvers, dramaturgen, schilders, musici en essayisten: enumeratio
Alinea 2 --> 1 quota voor toelatingen, sluiting van grenzen en opvang in de regio: opsomming in drieën
2 journalisten doen dat …, opiniemakers doen dat …, theatermakers doen dat …: opsomming in drieën én repetitio
Alinea 4 -->
1 stemmen op straat, in cafés, op sociale media en in televisiestudio’s: enumeratio
2 woorden …, zinnen …, commentaren … flarden: enumeratio
3 van groepen, van wetenschappers, van politici, van mensen die …: enumeratio en repetitio
4 we zien ze, we zien ze …, we zien ze …: opsomming in drieën en repetitio
Alinea 5 --> 1 in hun eigen woorden, door hun eigen taal, met hun eigen gebaren: opsomming in drieën en repetitio
Alinea 6 --> 1 stil, traag, ingetogen: opsomming in drieën
2 van vluchtelingen, van toekijkers, van mensen…: opsomming in drieën en repetitio
3 euforie …, opluchting …, verontwaardiging …: omgekeerde climax
Alinea 7 --> 1 maanden, jaren, … decennia: climax

Slide 2 - Tekstslide

Test je kennis!!!
Woordenschat HFD 1
Morgen SNELHECHTER MEENEMEN 


Klaar?
Maak de startopdracht van blz. 60. 
Laatste 7 minuten krijg je tijd om afspraken te maken voor de presentatie.

Slide 3 - Tekstslide

Nogmaals over MH17
nu 9,5 jaar geleden....
Welke stijlfiguren heb je gehoord in de toespraak van Frans Timmermans?

Wat vond je van de toespraak?

Herinner je je een andere
indrukwekkende toespraak?

Slide 4 - Tekstslide

Stijlfiguren in toespraak
1 Mannen, vrouwen en (…) kinderen: drieslag
2 hun vakantiebestemming, hun huis, hun geliefden, hun baan of internationale verplichtingen: enumeratio en repetitio (van het woord ‘hun’)
3 Hebben ze …, hebben ze …, hebben ze …: repetitio
4 verdriet, woede en wanhoop: opsomming in drieën
5 Verdriet om…, woede over …, wanhoop na …: opsomming in drieën
6 (ik spreek u nu niet aan) als vertegenwoordigers …, maar als echtgenoten en echtgenotes, als vaders, als moeders: repetitio en enumeratio
7 Stelt u zich eens voor …, stelt u zich eens voor …, stelt u zich eens voor …: repetitio
8 We eisen …, we eisen …, we eisen …: repetitio
9 (Ik doe een beroep) op de internationale gemeenschap, op de Veiligheidsraad, op iedereen die…: repetitio en opsomming in drieën
10 (in nauwe samenwerking met) de betreffende landen, de Verenigde Naties en de ICAO: opsomming in drieën


Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4
1 twist ruzie – synoniem
2 humanitair menselijk; medemenselijk; voorziend in basisbehoeften van mensen in nood – synoniem, voorbeeld
3 tragedie drama – synoniem
4 uitgeweken gevlucht – context, woorddelen (het werkwoord ‘wijken’), omschrijving
5 reflectie beschouwing; overdenking – synoniem, omschrijving
6 refereert aan verwijst naar – synoniem
7 zienswijze visie; mening – woorddelen; context
8 statisch niet bewegend; stilzittend – tegenstelling, omschrijving
9 scala reeks; serie van steeds een beetje verschillende dingen – voorbeelden
10 tolerantie verdraagzaamheid – synoniem



Tekst
Markeer of onderstreep de woorden waarvan je de betekenis nog niet uit je hoofd kende

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4
11 empathie inlevingsvermogen – synoniem
12 inspireren bezielen; een ingeving bezorgen – context
13 opzichtig erg duidelijk; overduidelijk
14 mededogen medelijden; medegevoelen – synoniem; tegenstellinga quota
15 afgestompt ongevoelig (geworden) – omschrijving
16 rationeel verstandelijk; niet-emotioneel – tegenstelling; omschrijving
17 immens levensgroot; onmetelijk – synoniem; context

Markeer of onderstreep de woorden waarvan je de betekenis nog niet uit je hoofd kende

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 4

a quota
b xenofobe
c ideologie
d cynisch
e ingetogen
f verontwaardiging
 – hoeveelheden
– bang voor vreemdelingen
– leer; stelsel van (vaak politieke) gedachten
– bitter; hard en pijnlijk; niet gelovend in het goede
– matig; stemmig; niet wild en woest
– boosheid vanwege iets wat jou of een ander wordt aangedaan

Slide 8 - Tekstslide

Maak in duo`s: Opdracht 5
Daarna: Lezen in je leesboek

Slide 9 - Tekstslide

timer
30:00

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk voor donderdag:
Leer de stijlfiguren + de moeilijke woorden van opdracht 4

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 1
1 lichte, matige, strenge vorst: climax.
2 ze weet, ze weet, ze weet: repetitio.
3 een kasteel, een villa, een appartement, een caravan: een omgekeerde climax.
4 verliefd, verloofd, getrouwd: drieslag.
5 je bord leeg eten, spullen in de vaatwasser zetten en dan aan je huiswerk voor morgen: opsomming in drieën.
6 praat, praat, praat: repetitio.
7 bloed, zweet en tranen: drieslag.
8 Het vlees, de organen, de botten, de huid, de hoorns: enumeratio.
9 verkouden, griep, een longontsteking: climax.
10 Vrijheid, gelijkheid, broederschap: drieslag.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 2
1 knokken / worstelen: opsomming in drieën én repetitio (van het woord ‘we’).
2 sneeuw: opsomming in drieën.
3 (veel) te weinig: omgekeerde climax.
4 jaren: climax.
5 regelmaat: drieslag (en alliteratie).
6 volk: drieslag en repetitio.
7 scanners/voicerecorders/muizen/toetsenborden/webcams: enumeratio.
8 lopen: repetitio.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak in tweetallen: opdracht 3 en 4 blz.27,28

Ondertussen bespreek ik met jullie: 
de datum/ de gekozen tekst / de structuur  van je presentatie


timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Repetitio

Bij een repetitio herhaal je een woord zonder dat je het verandert. Je geeft hetgeen je wilt uitdrukken of vertellen hiermee extra nadruk. ‘Uur na uur bleven we wachten’. Je kunt zelfs, als je nog meer nadruk op het wachten wilt leggen, een woord vaker dan eens herhalen: ‘Uur na uur na uur bleven we wachten’.

Slide 15 - Tekstslide

Enumeratie
Bij een enumeratie gebruik je een opsomming om iets te benadrukken. Vaak neemt deze opsomming in kracht toe naar een climax. Hij kan ook juist afnemen naar een anticlimax: ‘Ze zijn wereldberoemd, nou ja.. in Nederland. Of in elk geval in Lutjebroek. Althans, daar hebben ze van hen gehoord.’

Slide 16 - Tekstslide

Drieslag
Opsommingen (enumeraties) werken sowieso goed. Maar bestaat een opsomming uit drie delen, dan werkt het pas écht.

Ik kwam, ik zag, ik overwon. – Julius Caesar
Bloed, zweet en tranen. – André Hazes
Niet rechts, niet links, maar rechtdoorzee. – Rita Verdonk

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Demagoog --> volksmenner
Een politicus of andere volksleider die, doorgaans met minder goede bedoelingen, door middel van retorische middelen, leugenachtige voorstellingen en valse leuzen de volksmassa opruit en in beweging brengt wordt ook wel een demagoog of volksmenner genoemd. Ter illustratie: Adolf Hitler, Goebbels en Mussolini worden als demagogen gezien. De redenaars en ideologen van het nationaalsocialisme en het fascisme gebruikten echter niet de term demagogie maar noemden hun methode propaganda

Slide 21 - Tekstslide

Welke tekststructuur heeft
'Ken het verleden'?

Bespreek in tweetallen en schrijf het antwoord in je schrift

Slide 22 - Tekstslide

Even toetsen
Maak deeltoets Leesvaardigheid
Kijk je werk na en geef jezelf een cijfer.

Slide 23 - Tekstslide

Bespreek 1 van deze afbeeldingen
1. Waar gaat het over? 
Wat weet je ervan?
2. Heeft het met jou te maken?
3. Wat vind je ervan?

Slide 24 - Tekstslide

Bespreken opdracht 1:
'Wilde dieren verdwijnen in een rap tempo



- Welk probleem is er genoemd in de tekst?
- Welke oplossingen zijn er genoemd?
- Wat is het doel van de tekst? Is dit doel bereikt?
- Wat vind je van de toon van de tekst?
- Welke tip heb je voor de schrijver?

Slide 25 - Tekstslide

Wat gaan we doen: 
Bespreken vaste (tekst)structuren
Oefenen van onze leesvaardigheid



(tekst)structuur
  1. Waarom is het handig om deze te kennen?
  2. Waarom bestaan ze?
  3. Wanneer gebruik je ze?

Slide 26 - Tekstslide

Welkom 3V 1

Huiswerk op tafel:
Opdracht 2 blz. 15,16 (blauw)
OF
Opdracht 4 t/m vraag 7 blz. 17, 18 (geel)
 




Regel:
Telefoon elke les in het hotel. Boek en schrift op tafel.
Eerste 10 minuten van deze les werk je in stilte om de opdrachten af te maken en de presentatie voor te bereiden.

Slide 27 - Tekstslide

Bespreken --> 2 x blauw, 2 x geel
Je zit in een groepje van 4. 
Eerst de opdrachten van blauw, daarna van geel.
Je vertelt eerst kort waar jouw tekst over gaat.
Je leest de vraag - noemt jouw antwoord - en geeft uitleg waar nodig. (WISSEL STEEDS VAN BEURT)

KLAAR? MAAK DE STARTOPDRACHT OP BLZ. 46

Slide 28 - Tekstslide

Alvast voor vrijdag
IDU uur (omdat ik afwezig ben)
Je werkt vrijdag aan opdracht 1, 3 en 4 blz. 47 t/m 52
--> wordt huiswerk voor 11 september
Leesboek uitzoeken

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag:
Werk 15 minuten zelfstandig.
Kies: 
- nog enkele zinvolle opdrachten uit De Brug
- de opdrachten van blz. 11 --> Mag op je mobiel, maar: je moet 100% stil zijn.

Slide 30 - Tekstslide

Dit zijn allemaal studenten die ergens op de wereld Nederlands studeren.
Dit is een bekend schilderij van Jeroen Bosch. 'De tuin der lusten' Uit 1480

Slide 31 - Tekstslide

10 redenen waarom buitenlandse studenten Nederlands gaan studeren:

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk maandag 4 september
Maken: 
blz. 12 Startopdracht
blz. 13 Opdracht 1 BEHALVE VRAAG 4

Slide 33 - Tekstslide