§3.4 reactievergelijkingen

vandaag §3.4 reactievergelijkingen

Je leert
  • wat een reactievergelijking is
  • de stappen die nodig zijn om een reactievergelijking te maken
  • een reactievergelijking kloppend te maken
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 24 min

Onderdelen in deze les

vandaag §3.4 reactievergelijkingen

Je leert
  • wat een reactievergelijking is
  • de stappen die nodig zijn om een reactievergelijking te maken
  • een reactievergelijking kloppend te maken

Slide 1 - Tekstslide

wat je al kan:
  • de juiste formules bij stofnamen
  • reactieschema maken (in woorden)
  • toepassen hoe een index werkt




Voorbeeld: het reactieschema van de elektrolyse van water, waarbij uit water waterstof en zuurstof ontstaan

water --> waterstof + zuurstof
Voorbeeld:
H2S
bevat 2 H atomen en 1 S atoom

Slide 2 - Tekstslide

reactievergelijking opstellen
vaste stappen
1: maak eerst het reactieschema (woorden)
2: in plaats van woorden formules invullen
3:  reactievergelijking kloppend maken
(links en rechts evenveel atomen)
4: fase opschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Koper reageert met zuurstof, er ontstaat koperoxide, een vaste stof.
stap 1: reactieschema (in woorden)

koper + zuurstof --> koperoxide

stap 2: formules in plaats van woorden

Cu + O2 --> CuO

Slide 4 - Tekstslide

Koper reageert met zuurstof, er ontstaat koperoxide, een vaste stof
stap 3: kloppend maken (het aantal atomen van elke soort is links er rechts gelijk)

                     Cu  + O2   -->  CuO
                      1  Cu                     1 Cu
                      2  O                       1 O        
Dit klopt niet  :(

Slide 5 - Tekstslide

Koper reageert met zuurstof, er ontstaat koperoxide, een vaste stof
stap 3: kloppend maken (het aantal atomen van elke soort is links er rechts gelijk

                    2 Cu  + O2   -->  2 CuO
                      2  Cu                     2  Cu
                      2  O                       2  O        
Door getallen voor de formules te zetten maak je het kloppend.

Nooit getallen in de formules veranderen!
Nooit halve moleculen
stap 4: fase     2 Cu (s) + O2 (g) --> 2 CuO (s)

Slide 6 - Tekstslide

     koper + zuurstof --> koperoxide
              2 Cu (s)   +   O2 (g) -->  2 CuO  (s)   
                                                                                                                                          

Slide 7 - Tekstslide

Waterstof reageert met zuurstof. Er ontstaat water.
stap 1: maak het reactieschema
waterstof  +  zuurstof  -->  water

stap 2: vul de formules in  (denk aan BrINClHOF)
H2  + O --> H2O

Slide 8 - Tekstslide

stap 3: kloppend maken

               H2  + O2  --> H2O

                 2 H               2 H
                 2 O               1 O    (klopt niet)

Dus getallen voor de formules (aantal moleculen) veranderen, nooit in de formules)

    


Slide 9 - Tekstslide

             H + O2  -->   H2O
             2 H                     4 H
             2 O                     2 O


             2 H2  + O2  --> 2 H2O
              4 H                      4 H
              2 O                      2 O

Slide 10 - Tekstslide

Water -> waterstof + zuurstof

a:  H2O (l) --> H2 (g)  + O (g)
         b:  H2O2 (l)  --> H2 (g)   +  O2 (g)
           c:  H2O (l)  --> H2 (g)  +  1/2 O2 (g)

wat is er fout bij a, bij b en bij c?

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen: Geef de (kloppende) reactievergelijking van de volgende reactie:

Stikstof reageert met waterstof, er ontstaat ammoniak.

(denk aan BrINClHOF)

reactieschema
molecuul formules invullen
kloppend maken
fase

Slide 12 - Tekstslide

stap 1: stikstof  + waterstof --> ammoniak

stap 2: N2 + H2 --> NH3

stap 3: N2 + 3 H2 --> 2 NH3

stap 4:  N2 (g)  +  3 H2 (g) --> 2 NH3 (g)

Slide 13 - Tekstslide

zelf aan het werk:
goformative.com leerdoelen §3.3  5FECJ9
lezen §3.4 tot rekenen met atoommassa's,
maken 36 , 37, 39 en 40
Moeilijk? dan uitlegvideo bekijken! (studiewijzer §3.4)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

reactievergelijking opstellen
vaste stappen
1: maak eerst het reactieschema (woorden)
2: in plaats van woorden formules invullen
3:  reactievergelijking kloppend maken
(links en rechts evenveel atomen)
4: fase opschrijven

Vorige les:
Deze les oefenen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Uit methaan en water ontstaan waterstof en koolstofmonoxide
reactieschema

methaan + water --> waterstof + koolstofmonoxide

formules invullen

CH4 + H2O  --> H2 + CO



Slide 18 - Tekstslide

Koolstofmonoxide met water, er ontstaat waterstof en koolstofdioxide.
kloppend maken
CH4 + H2O --> H +  CO
    1 C                            1 C
   6 H                            2 H
    1  O                           1  O

CH4 + H2O --> 3 H2  +  CO

fase
CH4 (g) + H2O (l) --> 3 H2 (g)  +  CO (g)

Slide 19 - Tekstslide

Nu kloppend maken oefenen in groepen.

Pen en papier pakken.

In de bijlage van het huiswerk staan 3 bestandjes met elk 5 reactievergelijkingen.

Overleg met elkaar!





Slide 20 - Tekstslide

massa berekenen van een deeltje.
NH3

Slide 21 - Tekstslide

massa berekenen van een deeltje.
NH3
  1 x N   en    3 x H

  14 + (3x1)  = 17 u

Slide 22 - Tekstslide

massa berekenen van een deeltje.
CO2

Slide 23 - Tekstslide

massa berekenen van een deeltje.
CO2
1 x C en 2 x O
12 + (2 x 16)= 44 u

Slide 24 - Tekstslide

massa percentage van een atoomsoort in  een deeltje.
Bereken het massapercentage koolstof in CO2

1 CO2 weegt:
1 x C en 2 x O   12 + (2 x 16)  = 44 u

percentage C
(deel/geheel x 100%)
= 12 /44 x 100%

Slide 25 - Tekstslide

massa percentage van een atoomsoort in  een deeltje.
Bereken het massapercentage aluminium in aluminiumbromide (AlBr3)


Slide 26 - Tekstslide

massa percentage van een atoomsoort in  een deeltje.
Bereken het massapercentage aluminium in aluminiumbromide (AlBr3)
Al = 27 u       Br = 80 u
AlBr3 = 27 + (80 x 3) = 267 u

deel/geheel x 100%
27/267 x 100% = 10%


Slide 27 - Tekstslide

Reactievergelijkingen en vaste massaverhouding(Hfstk 3)

             2  Cu  +  O2 --> 2  CuO

          2 X 64   :   2 x 16    :   2x (64 + 16)
   
              128    :    32  (nog vereenvoudigen)
                  4     :     1

Dus als de massa van de atomen bekend is, dan kun je de massa verhouding bepalen, waarmee stoffen reageren met elkaar.
         
Cu 64 u
 O  16 u

Slide 28 - Tekstslide

Bereken de massaverhouding waarin fluor reageert met calcium.
 
F2 + Ca --> CaF2

Slide 29 - Tekstslide

Bereken de massaverhouding waarin fluor reageert met calcium.
 
    F+  Ca  -->  CaF2
 2 x 19   :  40
     38    : 40
        19 : 20


Slide 30 - Tekstslide