H4.3 - De verstedelijking van Nederland

4 MAVO
Hoofdstuk 4
Bevolking en ruimte
Paragraaf 3
De verstedelijking van NL
---

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4 MAVO
Hoofdstuk 4
Bevolking en ruimte
Paragraaf 3
De verstedelijking van NL
---

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling van belangrijke begrippen uit H4.1 + H4.2
  • Start aan paragraaf 3: De verstedelijking van Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Regels in de les
  • Er is maximaal één iemand aan het woord.
  • Je steekt altijd je vinger op als je iets wilt zeggen.
  • We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
  • Telefoons staan op stil en zitten in je tas of broekzak.
  • Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek & lesboek.

Slide 3 - Tekstslide

PAK JE TELEFOON
Ga naar lessonup.app en vul de volgende code in;

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit hoe je de sociale bevolkingsgroei van een land uitrekent.

Slide 5 - Open vraag

Wat is GEEN oorzaak van vergrijzing
A
Babyboomgeneratie wordt 65+
B
Mensen krijgen minder kinderen
C
Toename van ziektekosten
D
Levensverwachting neemt toe

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in de toekomst in Nederland afneemt.

Slide 7 - Open vraag

Leg uit waarom de totale bevolkingsgroei in Nederland tóch positief blijft.

Slide 8 - Open vraag

Welke van deze voorzieningen heeft de grootste reikwijdte?
A
Bioscoop
B
Bijenkorf
C
Efteling
D
Jumbo Supermarkt

Slide 9 - Quizvraag

Welke van deze voorzieningen heeft de laagste drempelwaarde?
A
Bijenkorf
B
Luchthaven Schiphol
C
Warme bakker
D
Museon Den Haag

Slide 10 - Quizvraag

DOE JE TELEFOON WEER IN JE TAS/ZAK OP STIL/UIT

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen van vorige les
  1. Je kan uitleggen hoe bevolkingskrimp in Nederland ontstaat.
  2. Je kan 2 gevolgen van bevolkingskrimp noemen.
  3. Je kan de begrippen verzorgingsgebied, drempelwaarde en reikwijdte uitleggen in je eigen woorden.
  4. Je kan uitleggen waarom de ene voorziening een grotere reikwijdte en verzorgingsgebied heeft dan de andere voorziening.
  5. Je kan uitleggen waarom de ene voorziening een grotere drempelwaarde heeft dan de andere voorziening.
  6. Je kan 5 voorbeelden geven van herinrichting in gebieden met krimp.

Slide 12 - Tekstslide

Verzorgingsgebied, reikwijdte en drempelwaarde 

Verzorgingsgebied - "Het gebied waar de klanten van  een voorziening vandaan komen."
Reikwijdte - "De maximale afstand die mensen willen afleggen om van een voorziening gebruik te maken."
Drempelwaarde - "Het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan."

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt aangeven wanneer urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie in Nederland plaatsvond.
  2. Je kunt uitleggen waarom urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie  plaatsvond.
  3. Je kunt de gevolgen van urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie voor stad en platteland benoemen.
  4. Je kunt de volgende begrippen in je eigen woorden uitleggen: mobiliteit, agglomeratie, stedelijke zone.

Slide 18 - Tekstslide

TIJDLIJN
1870 - 1960   |   1960 - 1980   |   1980 tot heden

Urbanisatie | suburbanisatie | re-urbanisatie

Slide 19 - Tekstslide

URBANISATIE

Stijging van het percentage mensen dat in de stad woont.

1870 --> industrialisatie

Slide 20 - Tekstslide

URBANISATIE
URBANISATIE

Slide 21 - Tekstslide

SUB
URBANISATIE

De verstedelijking van het landelijk gebied door migratie vanuit de stad

1960 - 1980

Slide 22 - Tekstslide

SUBURBANISATIE
Mensen verlaten de stad op zoek naar een betere leefbaarheid.

 Dorpen groeien vast aan steden
                     -- GEVOLG --
     Er ontstaan agglomeraties.
Gevolgen suburbanisatie stad & mobiliteit?
1) Grote steden liepen leeg --> ook afname voorzieningen en werk
2) Grotere woon-werkafstand --> toename files

Slide 23 - Tekstslide

AGGLOMERATIES

Door bevolkingsgroei ontstaat een stedelijk gebied (zone).

Bekendste voorbeeld?

Slide 24 - Tekstslide

RE-URBANISATIE

"Re-" betekent "her"
--
Mensen komen weer terug naar de stad omdat deze mooier zijn geworden door herinrichting.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Aan de slag!
  • Lees de tekst op pagina 56/57 in je tekstboek.
  • Maak de opgaven 2 t/m 4 en 6 t/m 8
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
  • GEEN TELEFOONS.

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt aangeven wanneer urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie in Nederland plaatsvond.
  2. Je kunt uitleggen waarom urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie  plaatsvond.
  3. Je kunt de gevolgen van urbanisatie, suburbanisatie en re-urbanisatie voor stad en platteland benoemen.
  4. Je kunt de volgende begrippen in je eigen woorden uitleggen: mobiliteit, agglomeratie, stedelijke zone.

Slide 28 - Tekstslide